RAH
Schepenbank Lummen nr. 71
April
1549 – mei 1555
Loons
recht buiten vrijheid
1549, 11 juli.
Folio 3v
Henrick Meynen
heeft opgedragen tot behoef van Hubrecht Reyners een stuk broek in Coerssel
gelegen, geheten 'die Huyeckenbroecken, grenzend Henrick Meynen O, de kinderen
van Jan Knaep W, voor 130 rinsgulden Brabants geld eens. In afkorting van deze
som zal Hubrecht op zijn last nemen de drie mudde rogge die Henrick geldt aan
Anna Mechelmans. Deze staan te kwijten met 75 rinsgulden Brabants eens.
Hubrecht moet tevens aan het goed blijven gelden aan de H. Geest van Coerssel
31,5 stuivers Brabants erfelijk en aan de jonker 2,5 penninck grondcijns.
Henrick mag het goed gebruiken tot zijn profijt tot Kerstmis en hij moet dan
alle lasten betalen die tot de dag van verjaren zullen vallen. Jan Reyners kwam
in de naam van zijn broer met recht tot de gichte. Henrick belooft om zijn
huisvrouw in te brengen om in te stemmen, 'op geleytenisse van allen sijnder
Loensschen goederen'. Het pontgelt beloopt 23,5 stuivers Brabants.
Op 27 april 1550
heeft Hubrecht Reyners Heyn Meynen weer gegicht in hetzelfde goed en hij
scheldt hem zijn actie kwijt die hij daaraan had. Dit komt omdat de huisvrouw
van Henrick de gicht niet wil goedkeuren. Het pontgelt van de lasten is eraan
blijven staan 'om zeker redenen wille den gerichten daer toe moverende'.
1549, 29
augustus. Folio 6
Mathis van
Wiemeringhen heeft ontvangen het versterf van een erf 'dat Bercken Lant' onder
Schuelen gelegen dat hem verstorven is.
1549, 29
augustus. Folio 6
Mathys Mathys
als momber van zijn huisvrouw Catherina Ponderoes heeft ontvangen voor hem en
voor Quiryn Van Opphum als momber van Marie Ponderoes, Elyzabeth Ponderoes,
Anthoenis Van Papenkelen in de naam van zijn 'sweers' Jan Ponderoes het
versterf de hen aangestorven is na de dood van Ghysen Ponderoes, hun broer en
zwager, en ook na de dood van Marie Duytschen de huisvrouw van Ghysbrecht
zaliger. Ze zijn erin gegicht met recht.
1549, 29
augustus. Folio 6v
Ghielis Van
Binckun heeft ontvangen voor hem en voor Willem van Binckum, Jan Van Binckum,
Jan Willems en Hubrecht Kellens als momber van zijn huisvrouw Lysbeth van
Wiemeringhen het 'versterffenisse' dat hen na de dood van Marie Duytschen
zaliger aangestorven is. Ze zijn erin gegicht met recht.
1549, 29
augustus. Folio 6v
Gielis, Willem
en Jan Van Binckum en Hubrecht Kellens met zijn huisvrouw Elizabeth van
Wiemeringen hebben opgedragen tot behoef van Henrick Yleoes hun gedeelte van 6
ringulden jaarlijks die zij hiervoor ontvangen hebben en die staan aan pand van
Jan Meewis. Dat gaat om huis en hof in Schuelen gelegen. Die rente placht van
Marie Duytsschen te zijn. Voor deze rente geeft Henrick Yleoes de voorgenoemden
'gebuesompt' voor elke gulden 16,5 rinsgulden Brabants geld eens. Van de 6
rinsgulden 5 stuivers jaarlijks behoudt Jan Willems een vijfde gedeelte zonder
gegicht te worden. Goidtspenninck een halve stuiver. (125 stuivers: 5 = 25
stuivers = 1 gulden 5 stuivers per deel jaarlijks) Marie Yleoes, huisvrouw
van Henrick, werd in de vier delen van 6 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks
gegicht en gegoed met recht. Het gaat om een totaalsom van 82,5 rinsgulden
Brabants eens. 'Ende Hubrecht die vermet hum als tot eenen derdendeel vander
renten voerschreven soe verre als hij recht heeft ende op die voeghe doet hij
oeck die gichte'.
1549, 12
september. Folio 7v
Anthoenis
Poelmans heeft opgedragen tot behoef van Eelen Smeets van Coelmont huis en hof
zoals het gelegen is te Schuelen, grenzend des heeren straet 1), Grietken
Coenraerts 2), Peter Mechelmans 3), die steghe 4), voor 10 rinsgulden Brabants
eens boven alle lasten die eraan uitgaan. Anthoenis blijft in het huis wonen
tot half maart eerstkomend en hij zal de lasten tot die tijd betalen. Eelen
moet alle 'hoeffrechten' betalen: pontgelt en andere, goidtspenninck een halve
stuiver, lycop 7,5 stuivers. Eelen Smeets is met recht tot de gichte gekomen.
1549, 03
oktober. Opt jaergedinghe post Remigij in oktober. Folio 8v
Jacob Gubbels
van Ghenick heeft opgedragen tot behoef van heer Jan Oskens een stuk erf dat
gelegen is in Oeversel bij Coersel bij 'den Moelenslach', palend Willem Geerts
op de noen son, Claeske Giels O. Het gaat om 1/12 van dit stuk, dat aan Jacobs
wettige huisvrouw Anna verstorven is en dat met testament werd gemaakt door
heer Thielman Oskens. Opgedragen voor 6 rinsgulden Brabants eens,
goidtspenninck 1 stuiver Brabants. Heer Jan Oskens is tot de gichte gekomen met
recht.
1549, 03
oktober. Opt jaergedinghe post Remigij in oktober. Folio 9v
Heer Jan
Scampaerts heeft zich vermomberd met Servaes Boyen en hij heeft opgedragen tot
behoef van Hubrecht Van Scaffen het 3,5 mudde rogge en 3 rinsgulden jaarlijks
die heer Jan gelden heeft in Coersel aan Loonse panden voor 130 rinsgulden
Brabants geld eens. Hubrecht zal dadelijk aan heer Jan 30 rinsgulden Brabants
geven in afkorting van de voorschreven som, op Paesschen daarna 50 rinsgulden
en op Sinte Dionijsmisse daarna ook 50 rinsgulden Brabants geld. Goidtspenninck
1 stuiver, lycop 2 carolusgulden. Hubrecht is met recht tot de gichte gekomen.
Op 22 juni 1553
kwam Hubrecht van Scaffen met zijn mombers Willem Geerts en Pouwels Vander
Moelen en hij heeft bekend dat Jan Hauben en Marie Vandenputte met haar
kinderen hem zijn uitgegeven geld hebben teruggegeven dat hij aan heer Jan
Scampaerts had gegeven, namelijk 30 rinsgulden Brabants. Hij doet afstand van
de rente met recht en zegt dat hij goed werd betaald. Indien Hubrecht hierdoor
problemen zou ondervinden, dan zullen ze hem ervoor schadeloos stellen ''dat
sij hun verantworden sullen ende hunnen voet voer den synen setten costeloes').
Jan Hauben en Marie Vanden Putte met haar kinderen kwamen met recht tot de
gichte.
1549, 17
oktober. Folio 10v
Elizabeth Dillen
heeft zich vermomberd met haar wettige man Jan Van Creywinckel en ze heeft
opgedragen haar tocht van een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend
Bartholomeus Tielens W, Lemmen Ruytens O, tot behoef van Jan Vaes, haar wettige
zoon. Jan Vaes is met recht tot tocht en erffelijkheid gekomen.
Daarna kwam Jan
Vaes voorschreven en hij heeft het voorschreven stuk broek opgedragen tot
behoef van Peter Dillen voor 64 rinsgulden Brabants geld eens. Goidtspenninck 1
stuiver. Peter Dillen is met recht tot de gichte gekomen.
Jan Vaes bekent
aan zijn moeder Elizabeth Dillen haar tocht van al de andere goederen 'sonder
haer in haren leven enighe molestatie te moghen doen'. Hij bekent tevens dat
zijn andere zusters en broers elk tegen dit goed andere goederen mogen hebben
die evenveel waard zijn als dit goed.
1549, 17
oktober. Folio 11v
Matheus Van
Wiemeringhen heeft ontvangen het versterfenis dat hem aangestorven is na de
dood van Marie Duytschen, dat hij vroeger met zijn vader Joeris Van Wiemeringen
'versadt' heeft aan Marie voor zolang ze zou leven. Het gaat om een stuk erf
gelegen in Schuelen, genaamd 'dat Berckenlant', palend Henrick Meeukens Z,
Herman Borgelinx N. Hij werd erin gegicht met recht.
1549, 14 november.
Folio 13
Lynke Hutsen
heeft zich vermomberd met Aert Banstmekers(?) en heeft opgedragen een zille erf
zoals het gelegen is 'te Rosen' tot behoef van Pouwels Duttens. De zille
grenst joncker Coenraert van Malborch erfgenamen 1), Claes Bouten 2), des
heeren straet 3), voor 1 hornsgulden of 12 stuivers Brabants daarvoor
jaarlijks. Valdag op Sint-Martensdag. Voorwaarde is dat Pouwels niet houwen of
bouwen zal tenzij hij eerst het goed heeft veronderpand met een huis van 'drije
gebonden'. Pouwels Dattens is met recht tot de gichte gekomen en hij
heeft Lynke weer gegicht in de hornsgulden voorschreven.
1549, 14
november. Folio 15
Henrick Ruebens
heeft opgedragen tot behoef van Claes Smeets Van Coelmont alias Bouten een half
boender land ongeveer in Rosen gelegen. Belast vooraf met 4 koren erfelijk
Diester maat aan de H. Geest van Herck en met een 'erffwech vanden boedem'.
Daar boven moet Claes nog aan Henrick aan het goed blijven gelden 25 stuivers
Brabants erfelijk met valdag op Sinte Andries dach apostel en daarenboven nog
10 rinsgulden Brabants geld eens. Goidtspenninck een halve stuiver Brabants.
Claes is tot de gichte gekomen met recht.
1549, 14
november. Folio 15
Claes van
Coelmont voorschreven heeft opgedragen het voorschreven goed met nog een zille
erf daaraan gelegen, palend het geheel Geert Pijls O, Jan Croechs N, Pouwels
Duttens W, en des heeren straet Z, als een pand en onderpand voor de 25
stuivers Brabants jaarlijks erfelijk. Henrick Ruebens is met recht tot de
gichte gekomen in pand en onderpand. Claes staat een gezegelde brief toe.
1549, 12
december. Folio 16
Meester
Philippus Vanden Laer met zijn geleverde momber Jan Van Neercosen heeft
opgedragen tot behoef van Aert Joes als rector van Sinter Claes altaer in Herck
de 13 stuivers Brabants erfelijk die hij gelden heeft aan een boender
gedeeltelijk bos en gedeeltelijk weide zoals dat gelegen is onder Schuelen bij
de Heerstraet bij 'den Beelick'. Het goed grenst Heyn Bouten (Bonten?), 'die
Caris Driesschen' 2), Claes Munters 3), met valdag op Sint-Jan Baptistdag. De
gichte hiervan, gedaan tussen Anthonis Poelmans en Lambrecht Hubens, zal men
vinden in 1535. Opgedragen als een ruil erfrente met erfrente, zoals men ook
zal vinden in het schepenregister van de stad Herck op 9 december 1549. Jannes
Everaerts kwam in naam van de rector voorschreven met alle recht tot de gichte.
1549, 12
december. Folio 16v
Jannes Valentyns
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Cremers een vierendeel van een
heythoeve zoals die gelegen is in Coersel, grenzend 'den Hoghen Boss' O, Jan
Mentens kinderen W. Opgedragen voor 10 rinsgulden Brabants eens. Henrick
Cremers is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 13
januari. Opt jaergedinghe. Folio 17
Peter Lambrechs
heeft opgedragen tot behoef van Matheus Van Ham een stuk land van 5 halster of
daar omtrent zoals het gelegen is in Coersel, grenzend Jan Van Heyst O, Jannes
Smeets W, voor 140 rinsgulden Brabants eens. Matheus van Ham is met recht tot
de gichte gekomen.
1550, 13
januari. Opt jaergedinghe. Folio 17v
Cristiaen
Ziebrechts heeft ontvangen een rinsgulden Brabants lopend geld jaarlijks dat
hen aangestorven is na de dood van vader en moeder staande aan 'den Weybefrch'
in Schuelen. Hij werd erin gegicht met recht.
1550, 13
januari. Opt jaergedinghe. Folio 18v
Peter Lambrechts
heeft opgedragen tot behoef van Peter Vaes een stuk erf heide dat binnen het
jaar is opgenomen en dat in Coersel gelegen is, grenzend tsheren straet O,
Gielis tScrix W, voor 1 rinsgulden Brabants eens. Peter Vaes is met recht tot
de gichte gekomen.
1550, 13
januari. Opt jaergedinghe. Folio 18v
Ghielis Van
Binckem en Hubrecht Kellens hebben opgedragen tot behoef van Willem Van Binckem
hun gedeelte van een beemd genaamd 'den Auwen Bampt', zoals die gelegen is in
Schuelen, grenzend Geert Pyls, de Voert en Baet Wellers, voor 4,5 rinsgulden
eens. Goidtspenninck een halve stuiver, 14 stuivers lycop. Willem van Binckum
is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 23
januari. Folio 19v
Jan Sentens
heeft zijn tocht opgedragen van een stuk land in Coersel gelegen, grenzend
Geert Inden Zavel O, Reyner Hauben W, tot behoef van Jaen Van Ham als momber
van zijn huisvrouw Geertruyt Sentens. Jaen Van Ham is met recht in tocht en
erfelijkheid gegicht en gegoed.
Sebastiaen Van
Hamme voorschreven met zijn huisvrouw Geertruyt Sentens heeft het voorschreven
stuk land opgedragen tot behoef van Jaspar Hillen en Aert Neelens als momber
van zijn huisvrouw Catheryn Hillen in ruil voor een stuk broek ook in Coersel
gelegen hovende in de laethof daar.
Frans Sentens en
zijn huisvrouw Elizabeth hebben bekend dat dit stuk land in deling gevallen is
aan Sebastiaen en dat zij ander goed daartegen hebben ontvangen. Ze doen
afstand van hun rechten op dit goed, evenals verkoper Sebastiaen en zijn vrouw.
Jaspar Hillen en Aert Neelens als momber van zijn huisvrouw zijn met recht tot
de gichte gekomen en ze bekennen hun moeder Anna Hillen haar tocht aan dit stuk
land. Is in hoede gekeerd.
1550, 23
januari. Folio 20
Ffrans Leysens
heeft opgedragen tot behoef van Leys Clemijnen een beemd aan 'die Fijffeycken'
gelegen, palend Thys Van Meewen W, Peter der Scepers 'Raymekers Beempt' O.
Ffrans krijgt er een ander goed door. Leys zal deze beemd aanvaarden met de
lasten die eraaan staan. Leys Clemeynen is met recht tot de gichte gekomen.
Deze beemd is belast met 4 vaet koren waarvan 2 vaten te betalen zijn met koren
en de andere twee met 12 stuivers Brabants. Ze staan te kwijten met 13
rinsgulden Brabants. Zie het register op 26 januari 1548. (SB 70, p. 213)
1550, 23
januari. Folio 21v
Ffranck Maechs
met zijn wettige huisvrouw Heylwich heeft opgedragen tot behoef van Wouter
Vanden Hove een stuk broek geheten 'dLanck Vonderken' in Coersel gelegen,
grenzend de kinderen van Jan Knaep O, de kinderen van Dries Hoeghen W; nog een
stuk land in Coersel opt Velt gelegen, palend de erfgenamen van Peter Kenens
1), de erfgenamen van Peter Maechs 2). Opgedragen in ruil voor een andere goed,
erf om erf, tegen een derdendeel van een beempt onder Beveloe gelegen,
sorterend in de laathof van de prepaat van Aeverboede. Wouter Vanden Hove is
met recht tot de gichte gekomen.
1550, 06
februari. Folio 21v
Quirijn Van
Opphum (Van Oppum) met zijn wettige huisvrouw Marie Ponderoes heeft opgedragen
tot behoef van Willem Van Binckum het vierendeel van een zille beemd gelegen in
'den Auwen Bampt' in Schuelen, grenzend Reynken Wellers erfgenamen op 2 zijden,
die Voert 3), Geert Pijls 4), voor 3 rinsgulden Brabants geld eens.
Goidtspenninck 1 oort, lycop 7 stuivers Brabants. Willem van Binckum is met
recht tot de gichte gekomen. Willem Van Binckum heeft nog 1,5 rinsgulden
opgelegd aan Quirijn voorschreven en Jacob Wenne belooft Willem 'hier in te
halden'.
1550, 06
februari. Folio 22
Jan Schurmans
met zijn huisvrouw Marie Cocx heeft opgedragen tot behoef van Jan Theewis een
stuk erf gemaand 'die Cuypers Boss' zoals die gelegen is bij 'die Wolffs
Keele', grenzend de straat 'daermen te Roij werdt gheet' 1), 'die Wolffs
Kinder' 2), Aert Pouwels kinderen 3), voor de som van 40 rinsgulden Brabants
gevalueerd geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, carolusgulden voor 20
stuiver Brabants). Goidtspenninck 16,5 groiten Brabants, lijcop 2 rinsgulden
Brabants. Jan Theewis is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 06
februari. Folio 22
Jan Wevers heeft
opgedragen tot behoef van Hubrecht Scepers een zille land in Linchout gelegen
aent Breetvenne, palend des heeren straet N, Jan Vander Eycken O, Henrick
Vanden Mortel van Diest W, voor 15 rinsgulden Brabants geld eens boven alle
uitgaande lasten. Het is belast met 1 penninck grondcijns en met 1 rinsgulden
jaarlijks aan Caerl Gielis, die te kwijten staat met 18 rinsgulden Brabants
eens. Hubrecht Scepers is met recht tot de gichte gekomen.
Op 22 maart 1550
kwam Hubrecht Scepers en hij heeft de naderschap bekend aan Henrick Van Reppel
als nadere bloedverwant en hij heeft de gicht opgedragen tot behoef van Henrick
Van Reppel. Henrick is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 22
februari. Folio 24
Jan Ponderoes
heeft opgedragen tot behoef van Geert Coex het vierendeel van een zille broek
zoals het gelegen is in 'den Aldenbampt' in Schuelen, aan hem verstorven na de
dood van Ghysbrecht Ponderoes zaliger. De gehele 'Aldenbampt' grenst Reynke
Wellers op 2 zijden, 'die Voert' 3). Opgedragen voor 6 rinsgulden Brabants geld
eens boven alle lasten. Goidtspenninck 1 oort. Geert Coex (Cocx) is met recht
tot de gichte gekomen.
1550, 22
februari. Folio 25
Catherina Menten
heeft zich vermomberd met Henrick Vanden Mortel en ze heeft haar tocht
opgedragen tot behoef van haar zoon Lambrecht Cryters het derdendeel van een heide
genaamd 'die Morskens Heyde', zoals ze onder Schuelen gelegen is. Lambrecht is
hiermee tot tocht en erf gekomen met recht.
Henrick Vanden
Mortel van Diest en Lambrecht Cryters hebben opgedragen tot behoef van Symon
Droichmans elk een derde deel van een heide genaamd 'die Morskens Heyde',
gelegen onder Schuelen, grenzend Jannes Wymans W, Jan Aelen erfgenamen O, des
heeren straet 3), voor 14 rinsgulden Brabants geld. Voor de twee derde delen
voorschreven geldt een halve stuiver grondcijns maar geen andere lasten. Symon
Droichmans is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 22
februari. Folio 26
Lemmen Vanden
Berghe heeft ontvangen de helft vaan een half bonder broek 'int Schuelens
Broeck' gelegen, genaamd 'die Lanckdonck', grenzend Herman Claes 1), Aert Van
Scaffen 2) en Jan Van Neercosen 3), dat hem verstorven is na de dood van
Henrick Herien als momber van zijn eerste huisvrouw Elken Vanden Berghe
zaliger. Hij werd erin gegicht met recht. Jan Vrancken heeft zijn rechten
hierop afgestaan op 27 april 1550.
1550, 06 maart.
Folio 28
Catherina Coecx
alias Kauberchs heeft met haar momber Geert Coexs opgedragen tot behoef van
Mathys Schurmans huis en hof zoals het gelegen is in Schuelen, grenzend Lemmen
Joes 1), 'dat Effelant' 2), meester Jan Van Gelmen 3), des heeren straet 4),
voor 5 rinsgulden Brabants geld jaarlijks kwijtrente. De last kan in twee keren
afgelegd worden, elke keer 2,5 rinsgulden jaarlijks met 50 rinsgulden Brabants
geld eens en met volle cijns. Valdag half maart. Goidtspenninck een halve braspenninck,
boven alle uitgaande lasten. Mathys Schurmans is met recht tot de gichte
gekomen.
Mathys Schurmans
heeft naast het bovenstaande pand nog als een onderpand opgedragen een
bloecxken daaraan gelegen. Het grenst het huis en de hof voorschreven, het 'Groot
Effelant', Jan Schurmans en meester Jan Van Gelmen. Catharina Coex is met recht
tot de gichte gekomen. Lycop 25 stuivers Brabants. Beater Stappaerts, huisvrouw
van Mathys voorschreven, heeft ingestemd met de gicht van het onderpand.
1550, 22
februari. Folio 28v
Mathys Mathys
als momber van zijn huisvrouw Catharina Ponderoes, Elizabeth Ponderoes met haar
verleende mombers Jacob Wenne en Pouwels Vander Moelen en Geert Coex hebben
opgedragen tot behoef van Willem Van Binckum elk een vierdegedeelte van een
zille broek gelegen in 'den Alden Beempt' in Schuelen. Voor dat gedeelte heeft
Willem Van Binckum gegeven aan Mathys 5,5 rinsgulden Brabants, aan Elizabeth
ook 5,5 rinsgulden Brabants en aan Geert Coex 6 rinsgulden Brabants. Samen gaat
het om 17 rinsgulden Brabants. Lycop nae lantcoep, goidtspenninck 1 stuiver
Brabants Willem van Binckum is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 22
februari. Folio 30v
Jan van Binckum
heeft opgedragen tot behoef van Willem Van Binckum zijn gedeelte, namelijk het
vijfde gedeelte, van een zille in 'den Alden Beempt' gelegen onder Schuelen,
voor 3 rinsgulden Brabants eens. Willem Van Binckum is met recht tot de gichte
gekomen. Lycop 3 stuivers.
1550, 22
februari. Folio 31
Symon Droechmans
met zijn huisvrouw Marie Claes heeft opgedragen tot behoef van Wouter Aelen 2
alde grooten erfelijk die hij gelden heeft aan een bos gelegen opt Schurmans
Eynde, toebehorend aan Joeris Van Ham, palend Henrick Claes erfgenamen W, Jan
Beckers O, des heeren straet 3), voor 3,5 rinsgulden Brabants geld los en vrij.
Wouter Aelen is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 20 maart.
Folio 32v
Alet Gathis met
haar verleende momber Jan Gathis heeft opgedragen tot behoef van Digna Dimpna
Pouwels de 4 stuivers Brabants die zij gelden heeft aan huis en hof van Aert
Hoets in Schuelen gelegen, grenzend des heeren straet 1), Lijske Naelden 2) en
de heer van Lumpmen 3), voor 4 rinsgulden Brabants eens. Dimpna Pouwels is tot
de gichte gekomen en Aert Hoets zal tochter blijven als wettige man en momber
van Dimpna voorschreven.
1550, 20 maart.
Folio 33
Meester Jan van
Gelmen met zijn momber Pouwels Vander Moelen heeft de gemeynte of het dorp van
Schuelen gekweten van de 5 rinsgulden jaarlijkse kwijtrente die hij op het dorp
gelden had. De ouders van meester Jan hadden deze rente verkregen van heer
Anthoenis Buycx zaliger. Meester Jan ontving de hoeftpenninngen met de verlopen
renten ervan. Hij gaf de brief ervan over in handen van de gemachtigde, die het
zegel ervan heeft afgetrokken en het document nietig maakte.
1550, 20 maart.
Folio 33v
Henrick
Hueveneers heeft opgedragen tot behoef van Tielman Yleoes zijn huis en hof met
toebehoren gelegen in Schuelen aan die Stappe, grenzend Henrick Bruyninx
erfgenamen 1), Jan der Wewen 2), Geert In die Spoel 3) en de Esselen Straet 4),
als een pand en onderpand voor 7 vaet rogge jaarlijkse kwijtpacht met valdag op
half maart. Een half mud rogge van de 7 vaten jaarlijks staan aan Tielman of
zijn erfgenamen na de dood van zijn huisvrouw te kwijten met 12,5 rinsgulden
Brabants geld eens en de drie vaten zijn te kwijten aan zijn naaste
bloedverwanten na zijn dood en de andere helft aan de naaste bloedverwanten van
Tielmans overleden huisvrouw Lijske Schurmans zaliger met 8,5 rinsgulden
Brabants geld eens. Henrick Hueveneers of zijn nakomelingen mogen jaarlijks de
3 vaet betalen met 5 stuivers Brabants per vat of met koren. Tielman is met
recht tot de gichte gekomen en zijn huisvrouw Marie Smoers heeft met deze
gichte ingestemd. (Niet duidelijk wiens huisvrouw ze is.)
1550, 20 maart.
Folio 33v
Eelen Smeets van
Coelmont heeft zich vermomberd met Jan Van Neercosen en heeft opgedragen tot
behoef van Aert Bosmans haar huis en hof gelegen in Schuelen, grenzend des
heeren straet 1), 'die Borchboss Steghe' 2), Peter Mechelmans 3) en Grietke
Coenraets 4), voor 10 rinsgulden en 5 stuivers Brabants geld eens. Aert Bosmans
is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 27 april.
Opt jaergedinge nae Paesschen. Folio 35v
Heer Jan Oskens
heeft zich vermomberd met Pouwels Vander Moelen en hij heeft opgedragen met
Noelmans Noelens als momber van zijn huisvrouw Catharina Oskens tot behoef van
Henrick Thys een stukje broek hier hovend voor 15 rinsgulden Brabants eens.
Godtspenninck een halve stuiver. Henrick Thys 'op die Reessch tot Hechtelt' is
tot de gichte gekomen met recht.
1550, 27 april.
Opt jaergedinge nae Paesschen. Folio 36v
Anthoenis
Reckens met zijn wettige huisvrouw Anna Mertens en Pouwels Mertens delen
goederen.
Anthoenis
Reckens met zijn vrouw Anna Mertens doen afstand van de portie die aan Pouwels
werd aangedeeld, zowel hier hovend als in de Brabantse bank en ook in Houthalen
en elders. Anthoenis en zijn vrouw zullen het geld hebben dat hen in
huwelijksvoorwaarden werd toegezegd voor hun portie.
1550, 27 april.
Opt jaergedinge nae Paesschen. Folio 37
Lambrecht Vanden
Berghe heeft opgedragen tot behoef van Aert Van Scaffen een zille broek gelegen
in 'die Lanckdonck' in Schuelen, grenzend 'die Tap Straet' 1), Jan Alen
erfgenamen, 2), jonker Coenraert van Malborch 3). De beemd is samen een boender
groot en Lambrecht verkoopt er nu een zille van voor 27 rinsgulden Brabants
gevalueerd geld (den cleynen carolusgulden voor 20 stuivers, de philipsgulden
voor 25 stuivers). Goidtspenninck 1 stuiver, lycop naer lantcoep. Aert Van
Scaffen is met recht tot de gichte gekomen. Lambrecht belooft, op al zijn ander
Loonse goederen, dat hij Servaes Vanden Inde zal brengen om deze gichte te
lauderen en hij doet zelf afstand van de zille.
Op 8 mei heeft
Servaes Stappaerts alias Vanden Inde ingestemd met de bovenstaande verkoop.
1550, 21 april.
Folio 38v
Anthoenis
Joncktys, als gemachtigde van Willem Scepers, verzocht geleytenis van een stuk
erf in Schuelen gelegen opt Billen Eynde wegens gebrek van betaling van zijn
jaarlijkse pacht, volgens de procedure en de conde en dach daarover gedaan aan
de huisvrouw van Geert Briers alias die Boeter genaamd Griet Joris alias
Vernyen en aan Geert zelf op de palen van het land omdat hij buiten het land
was. Eveneens werd dit geleytenisse gekondigd aan Jan Vernyen alias Joeris.
Anthoenis kwam in de naam van Willem Scepers tot het geleytenis en gicht en
guedinge volgens recht.
1550, 21 april.
Folio 38v
Henrick Coex als
jongste cijnsman van het voorschreven goed heeft gepurgeerd, kosten en lasten
betaald. Willem Scepers met zijn momber Anthoenis Joncktys heeft het goed weer
opgedragen tot behoef van Henrick Coex voorschreven. Henrick Coex is als
cijnsman tot de gichte gekomen. Henrick Coex heeft voor de boete gegeven en van
de kosten van het geleytenisse en 'affgebot' met de conden van de boden voor
deze zaak samen 3 rinsgulden 17,5 stuivers Brabants.
1550, 08 mei.
Folio 39
Lambrecht Peters
heeft opgedragen tot behoef van Peter Dillen een stuk broek in Oeversel te
Coersel gelegen, grenzend Peter Dillen W, Giel Kenens O, voor 65 rinsgulden
Brabants boven de lasten die de H. Geest van Coersel daaraan jaarlijks gelden
heeft. Mochten er nog meer aanstaande lasten gevonden worden dan deze, dan
zullen ze aan de koopsom in mindering gebracht worden. Peter Dillen is met
recht tot de gichte gekomen.
1550, 22 mei.
Folio 40v
Cornelis Van
Heyst heeft opgedragen tot behoef van Geert Inden Zavel een stuk broek onder
Coersel gelegen, grenzend Peter Cleersnyers O, Geert Inden Zavel W, in ruil
goed om goed. Geert Inden Zavel zal Cornelis gichten in een hof of bloeck ook
in Coersel gelegen en elk moet zijn lasten aan hun goed behouden. Geert Inden
Zavel is met recht tot de gichte gekomen. Lijn Van Heyst heeft terzelfdertijd
deze gichte gelaudeerd.
1550, 22 mei.
Folio 40v
Geert Inden
Zavel heeft opgedragen tot behoef van Cornelis Van Heyst een stuk land in
Coersel gelegen, grenzend Heylke Willekens O, Aert Neelens W, in ruil erf om
erf zoals in dit hiervoor geregistreerd staat. Cornelis is met recht tot de
gichte gekomen.
1550, 22 mei.
Folio 40v
Hier staat een
letter B. Zie eerst A op p. 41v.
Nu tocht en erf
samen zijn, hebben Laureys Claes en Jasper Van Hamel met zijn huisvrouw Jenne
Claes het testament goedgekeurd dat de huisvrouw zaliger van Aert Claes heeft
gemaakt. Ze was de moeder van Laureys en Genne Claes. Laureys en Jasper met
zijn huisvrouw Genne keurden ook de verkoop en gicht en goedinge goed die hun
vader Aert Claes gedaan heeft van een stuk broek in Schuelen gelegen omtrent
tShoyeters, geheten 'dat Poortken'. Henrick Kenens had het gekocht en het
vervolgens verkocht en gegicht aan meester Jan van Gelmen. Laureys en Jasper
staan al hun rechten erop af.
1550, 22 mei.
Folio 41
Cornelis Van
Heyst heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Vaes een uuijtfanck of palinge die
hij in Coersel heeft liggen, grenzend Peter Dillen O en tscheeren straet verder
rondom. Voor 22 rinsgulden Brabants geld eens. Niet belast boven 5 penninck
grondcijns. Goidtspenninck 1 oord. Ffrans Vaes is met recht tot de gichte
gekomen.
Op 14 mei kwam
Jan Beckers als nauwere bloedverwant en hij heeft deze gicht 'onderstaen' en
Frans Vaes bekende aan Jan de naderschap en droeg hem de gicht op. Jan Beckers
is tot de gichte gekomen.
1550, 22 mei.
Folio 41
Willem Van
Binckum heeft opgedragen tot behoef van Gheeret Bortsis een halve beemd genaamd
'den Aldenbampt', gelegen in Schuelen. Hij grenst Reynke Wellers kinderen 1),
Gheert Pyls 'speye' 2), 'die Vort' 3). Opgedragen als een pand en onderpand
voor 1,5 rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk, vallend op 1 mei en voor het
eerst in 1551. Geert heeft daarvoor aan Willem 30 rinsgulden Brabants geld eens
gegeven. Lycop nae lantcoep, goidtspenninck een halve stuiver Brabants.
Conditie is dat Willem binnen het jaar vanaf nu het mudde koren zal afleggen
dat de kerk van Lumpmen daarop jaarlijks heft. Geert Bortsis is met recht tot
de gichte gekomen.
1550, 22 mei.
Folio 41v
Dit is letter A.
Zie vervolg hiervoor bij letter B, 40v.
Aert Claes heeft
opgedragen tot behoef van Jaspar Baeten alias Van Hamel als momber van zijn
huisvrouw Jenneke Claes en van Leys Claes, zijn kinderen, zijn tocht van al
zijn Loonse goederen onder deze bank gelegen. Conditie is dat Aert Claes ervan
zal afdoen, en zelf blijven betalen, het mudde rogge dat Jan Oyen aan een deel
van deze Loonse goederen mocht gelden hebben.. Hij belooft dat hij het mud zal
zetten aan zijn bloeck die van de zijde van zijn vrouw is gekomen. Jaspat of
zijn zwager mogen geen last meer ondervinden van dit mud. Jaspar Baeten als
momber van zijn huisvrouw en Leys Claes zijn hiermee tot tocht en erfelijkheid
gekomen en werden erin gegicht en gegoed met recht.
1550, 22 mei.
Folio 42v
Heyn Lenaerts
als momber van zijn huisvrouw Griet Witters en Lijske Witters met haar verleende
mombers Heyn Lenaerts en Jan Ghijsen hebben opgedragen tot behoef van Geret
Witters, hun broer, de erven en broeken zoals hun vader Anthoenis Witters
bezeten heeft onder de Loonse bank van Lumpmen gelegen, palend Heyn Loy W, Jan
Ghysen O. Een ander paalt Henrick Keeskens kinderen W, Henneke Reyners O. Deze
percelen liggen bij elkaar waar de beek voor en achter ligt. Deze percelen
werden aan Geret aangedeeld met nog een eusel naast Heyn Gompaerts gelegen.
Zijn zusters hebben daar tegen het huis waar hun vader uitgestorven is, gelegen
onder de bank van Exel. Geret Witters is tot de gichte gekomen met recht.
1550, 12 juni.
Folio 44v
Meester Andries
Clinghermans heeft opgedragen met zijn momber Pouwels Vander Moelen tot behoef
van Henrick Custers van Herck de 4 rinsgulden Brabants jaarlijks die hij
jaarlijks gelden heeft aan en op een hof onder Schuelen opt Hoelken achter Sint
Joeris huysken gelegen, grenzend des heeren straet 1) en 2), Met Zekers 3), als
ruil rente om rente zonder enige opleg. Henrick Custers zal meester Andries
gichten onder Herck ook 4 rinsgulden Brabants. Pouwels Vander Moelen kwam in de
naam van Henrick Custers ter gichte met recht.
1550, 12 juni.
Folio 45v
Catherina Vanden
Venne met haar verleende momber Henrick Windelen heeft opgedragen tot behoef
van Catherina, wettige dochter van Jannes Creyten, het half mudde rogge
jaarlijkse erfpacht die zij gelden heeft aan en op een stuk erf gelegen onder
Schuelen opt Wauweneynde, palend Jan Coex 1), Henrick Coex 2), als schenking.
Jannes Creyten kwam in de naam en tot profijt van zijn dochter Catherine
Creyten met recht tot de gichte.
1550, 12 juni.
Folio 46v
De kinderen van
Joes Slangen, genaamd Henrick, Jan en Marie Slangen met haar wettige momber
Geert Cleys en Cristijn Slangen met haar wettige momber Hubrecht Huben.
Henrick en Jan
Slangen hebben afstand gedaan van hun rechten aan hun twee voorschreven zusters
aangaande een stuk broek gelegen in Oeversel. Ze hebben ander goed daar tegen
gehad gelegen onder Exel. Is in hoede gekeerd. Daarbij een beemd genaamd 'den
Mesmaker' in Oversel gelegen.
1550, 26 juni.
Opt Jaergedinghe nae Sinte Jansmisse. Folio 48
Aert, zoon van
Anthoenis Witters, heeft zich vermomberd met Jan Ghysen en Henrick Windelen,
die hem met recht verleend werden, en hij heeft opgedragen tot behoef van zijn
broer Gerit, zoon van Anthoenis Witters, een stukje broek van omtrent een half
boender groot genaamd 'den Cromphals', palend Jan Reyners O en Jan Ghysen Z,
Henrick Keeskens kinderen W, in ruil voor een boender lad in Hechtelt Int
Bosvelt die Geert aan zijn broer Aert zal gichten. Gerit Anthoenis Witters zoon
is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 10 juli.
Folio 51v
Catherina Vanden
Ende met haar geleverde momber Henrick Van Neercosen heeft opgedragen haar
tocht van een 'poterijen' gelegen op die Alde Herck onder Schuelen, grenzend
Catherina zelf 1), mr. Jan Van Gelmen 2) en 'die Alde Herck' 3). Loich
Stappaerts kwam voor hem en voor zijn medegeringen Jan, Lemmen, Henrick en
Marie Stappaerts ter gichte van tocht en erfelijkheid voorschreven.
1550, 10 juli.
Folio 52
Loich, Jan,
Lemmen en Marie Stappaerts met haar verleende momber Henrick van Neercosen
hebben opgedragen tot behoef van mr. Gerit van Velpen 'de poeterije' of het erf
zoals dat nu onder Schuelen ligt, met regenoten als voor, voor de som die te
vinden is in het leenregister van de heer op deze datum. Het gaat om een bloeck
aan de poterije gelegen en met een koop gekocht en verkocht. Mr. Gerit is met
recht tot de gichte gekomen. De verkopers verklaren dat ze hun broer zullen
inbrengen om deze gicht te lauderen. Henrick ontbreekt hier dus en blijkbaar is
hij nog niet oud genoeg. Hofrechten aan meier en schepenen samen 29 stuivers
Brabants. Pontgelt 21 stuivers.
1550, 10 juli.
Folio 53
Elzabeth Eelen
heeft zich vermomberd met Willem Geerts en heeft opgedragen tot behoef van haar
zoon Henrick Eelen haar tocht van een stuk broek of beemd gelegen in Oeversel,
grenzend 'den Hoighen Boss' Z, Peter Baten O, Peter Gibels W. Henrick Eelen
kwam ter gichte in de tocht en erfelijkheid voorschreven.
1550, 10 juli.
Folio 53v
Henrick Eelen
heeft opgedragen tot behoef van heer Jan Neelens en Jan Kenens een beemd zoals
hij in Oversel te Coerssel is gelegen; regenoten zie hiervoor. Voor 400
rinsgulden Brabants eens courant geld zoals het in Diest momenteel geldt.
Goidtspenninck 6 stuivers, lycop 4 carolusgulden. Heer Jan Neelens en Jan
Kenens kwamen met recht ter gichte. Henrick Eelen belooft zijn moeder te
voldoen hetgeen men bevinden zal op ons register op 11 juni 1545 en eveneens op
de plaats waar hij zijn goederen heeft, namelijk onder Exel. Henrick garandeert
dat het goed vooraf niet hoger belast is dan met 1 penninck cijns en een halve
grooten aan de pastoor van Coerssel.
Op 9 april 1551
heeft heer Jan Neelens met zijn momber Geert Neesen en ook Jan Witters of
Kenens de naderschap bekend aan Peter Neelen (waarschijnlijk Eelen: zie
aanhef) als nauwere bloedverwant van het goed en ze hebben zich ontgicht
tot behoef van Peter.
1550, 12 juni.
Folio 55
Leys Wouters en
Jan Wouters hebben aan pand van de kinderen van Aert Diericx 8 stuivers
jaarlijks gekweten. Ze hebben ervoor 8 rinsgulden Brabants eens ontvangen en
kwijten het pand: een beemd onder Coerssel gelegen op 'Stal zijde', regenoten
Ghys Pouwels O, Jan Convents W. Gielis Diericx is voor de kinderen ter gichte
gekomen.
1550, 23 juli.
Folio 56v
Henrick Persoels
heeft opgedragen tot behoef van meester Jan van Gelmen een bloick gelegen in
Schuelen, grenzend 'den Duyffhuys Hoff' 1), de schuur van de erfgenamen van
Marie Claes 2), des heren straet 3) en 'dat Vosvelt' 4), voor 4 rinsgulden
Brabants jaarlijks erfelijke rente met valdag op datum van gichten, boven de
aanstaande lasten. Het goed is vooraf slechts belast met een mudde rogge
jaarlijks erfelijk aan dezelfde meester Jan van Gelmen en met des heeren
grondcijns. Meester Jan van Gelmen kwam op 30 juli ter gichte met recht.
1550, 28
augustus. Folio 57v
Jan Wouters met
zijn wettige huisvrouw Marie Ermen heeft opgedragen een stuk beemd geheten 'den
Claes Beempt' in Oeversel bij 'den Hoighen Boss' gelegen, grenzend Quirijn
Witters W, Peter Eeelen O en Z en Meewis Berten N, voor 179 rinsgulden Brabants
geld eens. 'Dat is die cort roye eenen rinsgulden Brabants want sy aenbrengen
den voerscreven beempt groit te syn hondert ende neghenendetseventich raep
royen oft cort royen min 10 voet'. Goidtspenninck 1 stuiver Brabants. Meewis
Berten is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 28
augustus. Folio 57v
Jacob Eelen
heeft opgedragen tot behoef van Peter Witters zoon van Quirijn Witters een stuk
broek gelegen in Oeversel aan 'den Hooghen Boss', grenzend Meewis Berten W en
N, Marie Leeuxs O, voor 105 rinsgulden en 10 stuivers Brabants eens.
Goidtspenninck 1,5 stuivers. Peter Witters zoon van Quirijn is hiermee met
recht tot de gichte gekomen.
1550, 28
augustus. Folio 58v
Jan Binnenmans
heeft ontvangen een 'busken' in Coerssel gelegen, palend Heyl Bloeckmans W en
N, Wilbort Binnemans O, zoals hem aangestorven is na de dood van zijn vader Jan
Binnemans zaliger en van zijn moeder. Hij werd erin gegicht met recht.
1550, 28
augustus. Folio 58v
Jan Binnemans
voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Peter Blueckmans het voorschreven
bosje voor 9 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver. Peter
Blueckmans is met recht tot de gichte gekomen en bekent 1 penninck grondcijns.
1550, 11
september. Folio 59
Jan Van Heijst heeft
opgedragen tot behoef van Engelken(?) de dochter van Peeter Biermans een stuk
broek gelegen in Coersel, geheten 'dat Hoyken Brouck' palend Peter Joeris W,
Jannes Op Straet O, als een pand en onderpand voor een half mudde rogge en 10
stuivers Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op Sint-Gielisdag. Jan of zijn
nakomelingen mogen deze jaarlijkse last kwijten met 20 rinsgulden Brabants geld
eens en met volle cijns volgens verloop van tijd. Geert Neesen is met recht tot
de gichte gekomen in de naam van Dimpna Biermans oft Ruttens.
1550, 02
oktober. Folio 61
Jannes Op
Straet, Hubrecht Op Straet, Reyner Huben, het kind van Peter Jans en Heyl Op
straet genaamd Anna, Merten Windelen als momber van zijn huisvrouw Marie Van
Grunendaecl, Jannes Thewis als momber van Zuzanna Van Grunendael en de kinderen
van Reyner Van Grunendael genaamd Geert, Kyn en Marie hebben het versterf
ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van Lysbeth Van Grunendael: een
beemd geheten 'den Baten Beempt' in Oeversel gelegen; nog een stuk land gelegen
in Coersel achter Jannes Op Straet; nog een stuk land gelegen bij Beringhen aan
'die Coersessche porte'; nog een bos in Coerssel aan Jannes Opt Straet gelegen
oostwaarts aan des heeren straet; nog een beemdeke gelegen te Hagelsteen; nog
een stukje land int Groot Bloick gelegen achter Jannes Op Straet. Jannes Op
straet kwam voor hem en voor zijn medegeringen met recht tot de gichte.
1550, 02
oktober. Folio 61
Peter Op Straet,
Lyn Huben, Marie Huben, Jan Huben, het kind van Henrick Huben genaamd Jan,
Henrick zoon van Reyner Op Straet, de kinderen van Philips Op Straet genaamd
Reyner, Marie, Eelen, Truyken, de kinderen van Jan Op Straet genaamd Reyner,
Marie, Jaen; de kinderen van Brigida Op Straet genaamd Marike en Griet.
Jannes Op Straet
heeft in naam van de voorgaande personen ontvangen het versterf dat hen
aangestorven is na de dood van Lijsbeth Van Grunendael, zoals hierboven
gespecificeerd staat. Hij kwam voor hem en voor zijn medegeringen ter gichte
met recht.
1550, 02
oktober. Folio 61v
De kinderen van
Michiel Maechs en Margriet Witters, namelijk Peter, Thys, Jan, Heynke, Philips,
Huben, hebben zich vermomberd met Franck Maichs en Henrick Wilbort en Jan
Witters van Hechtelt en Willem Geerts. Ze werden hen met recht verleend.
Michiel Kenens is ook mede gemomberd.
1550, 16
oktober. Folio 63
Margriet van
Creywinckel heeft ontvangen de Loonse goederen die haar man zaliger via
testament gemaakt heeft en dat testament werd vandaag geproefd. Ze is tot de
gichte gekomen volgens dat testament met recht. Dit goed is een bloick geheten
'den Piepeleer' gelegen aan 'die Gheytelingen 1) en 'die Moelen Straet' O.
1550, 13
oktober. Folio 63v
Hubrecht Woutens
heeft ontvangen een stuk broek in Oeversel gelegen dat zijn huisvrouw
aangestorven is na de dood van Symon Eelen en Marie Eelen. Hij is erin gegicht
met recht. Belast met 1 penninck.
1550, 13
oktober. Folio 63v
Catherina Van
Vennen met Bartholomeus Op die Hey, Caerl Gielis, Joeris Zannen die haar met
recht zijn verleend, heeft opgedragen met haar mombers haar tocht van een
beempdeke op 'die Groot Herck', grenzend W 'dat Gofferbrouck' en Geert
Caerlemans O, tot behoef van Lambrecht Van Thuylt 'haren besnyden soen'.
Lambrecht van Thuylt is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte
gekomen.
1550, 13
oktober. Folio 63v
Lambrecht Van
Thuylt heeft opgedragen tot behoef van Caerl Gielis het voorschreven beempdeke
zoals het gelegen is op 'die Groot Herck' met regenoten als voor, voor 45
rinsgulden Brabants geld eens boven des heeren grondcijns van 2 penninck.
Goidtspenninck een halve stuiver Brabants. Caerl Gielis is met recht tot de
gichte gekomen. Lambrecht belooft dat hij zijn huisvrouw zal inbrengen om deze
gichte te lauderen.
1550, 13
oktober. Folio 65
Scheiding en
deling van de kinderen Mathis Maichs van Coersel: zijn dochter Heylke met haar
wettige momber Jan Van Ham van de eerste geboorte en de kinderen van Margriet
Maechs namelijk Peter, Thys, Jan, Heyn, Philips, Hubrecht Maechs.
Aert van Ham met
zijn wettige huisvrouw Heylke hebben afstand gedaan van hun rechten of het deel
van hun broers. Haar broers zullen hebben van al de goederen die hen toebehoren
het derdedeel en Heylke 2/3. Om alles te bevestigen hebben Jan van Ham en zijn
huisvrouw Heylke belooft en eveneens de mombers van de voorschreven kinderen
Ffranck Maechs, Henrick Wilbort en Willem Geerts om de deling van waarde te
houden. Conditie is dat de 6 voorschreven kinderen de hof, met uitzondering van
de schuur die er zal mogen afgaan, zal toebehoren en daar tegen zal Heylke
alleen hebben het land opt Velt en Heylke zal toe hebben van de kinderen voor
het verbeteren 'des hoeffs' 20 rinsgulden Brabants eens. Ze doen afstand van
hun rechten op elkaars deel. Een gedeelte van de goederen is Brabants. Daarom
komt aan de meier voor het pontgelt van de heer 12 stuivers Brabants toe
volgens schatting van de voorschreven mombers.
1550, 11
december. Folio 67v
Mathys
(Mathewis) Pelsers heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Peter Pelsers een
palinge die hem in Coersel werd gepaald opt tScricx Heyde gelegen, Jan
Postelmans Hoeve W, de gemeynte O. Mathys zal aan zijn vader de kosten en
rechten teruggeven die hij daarvoor gemaakt heeft. Peter Pelsers werd erin
gegicht met recht. 18 stuivers heeft hij aan zijn vader teruggegeven.
1550, 11
december. Folio 68v
Joeris Kelbrechs
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Huesdemans het half mudde rogge
jaarlijks dat hij gelden heeft aan pand van Henrick voorschreven gelegen in
Schuelen opt Wauweneijnde. Men zal dit beschreven vinden op de laatste dag van
februari 1532. Joeris ontving de hoeftpenningen en de pacht. Henrick Huesdemans
is met recht tot de gichte gekomen.
1550, 24
december. Folio 69
Cristijn
Boelaerts heeft zich vermomberd met Willem Geerts, Jan Boelaerts en Gerit Vaes
van Hechtelt en ze heeft 'genamptiseert' goud en zilver, namelijk een 'zouveryn
van Ingelant' en zilver op protestatie om te vernaderen als nauwere
bloedverwant het erfgoed dat Thys en Heyn Sillen gekocht hebben van Henrick den
Scrynemeker van Zellick en heer Jan Oskens met zijn medegeringen voor zover het
onder deze Loonse bank hooft. Is gewezen te kondigen en het geld weer aan haar
en men heeft haar ook gemachtigd met Willen Roeseleers. (nampt: handvulling;
namptiseeren: een som storten tot zekerheid ).
1551, 08
januari. Folio 69v
Heer Anthoenis
Swennen heeft zich vermomberd met Pouwels Vander Moelen en hij heeft
genamtiseerd een gouden croen en 3 stuivers georgius op protestatie om te
vernaderen het erfgoed dat Henrick Luytgarens als momber van zijn huisvrouw
verkocht een gegicht heeft aan Henrick Zillen. Is gewezen te kondigen en dach
te 'besceyden' en eveneens het geld aan hem.
1551, 08
januari. Folio 69v
Jasper Hillen
heeft ontvangen het versterfnis dat hem aangestorven is na de dood van Henrick
Hillen alias Huveneers voor hem en voor Jan, Marie, Lijn en Anna Neelens. Ze
zijn erin gegicht met recht. Jasper zal hebben de helft van 'den Hoighen Boss',
nog het derdedeel in 'die Paelmansshove', nog de hof met een deel van 'der
huysinghen'. De kinderen zullen de helft hebben van 'den Hoghen Boss', 'den
Rutten Beempt' (?), die eutten.
1551, 22
januari. Folio 72v
Mathys Mathys
van Schuelen heeft opgedragen met zijn momber Joeris Zannen tot behoef van
Tielman Yleoes alias Vander Wulpe zijn huis en hof gelegen op 'die Stap',
grenzend des heeren straet W en N, dezelfde Mathys O, 'die Swert Beeck' Z, als
een pand en onderpand voor 4 vaet koren per jaar. Mathys mag die lossen en
betalen met 5 stuivers Brabants per vat. Mathys of zijn nakomelingen mogen het
half mudde rogge altijd afleggen met 12 rinsgulden Brabants eens. Tielman
Yleoes is met recht tot de gichte gekomen.
1551, 22
januari. Folio 73
Herman Borgelinx
heeft opgedragen tot behoef van Jacop Cannaerts, zijn schoonzoon, zijn tocht
van 10 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft aan een stuk erf
geheten 'de Weyenberch' onder Schuelen gelegen. Jacop Cannaerts is in de tocht
en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.
1551, 22
januari. Folio 73
Jacob Cannaerts
met zijn momber Willem Thys heeft opgedragen tot behoef van Jannes Wymans de 10
stuivers Brabants jaarlijks die hij juist ontvangen heeft van zijn schoonvader.
Voor deze 10 stuivers heeft Jannes aan Jacop 8 rinsgulden Brabants geld eens
gegeven. Jannes Wymans is met recht tot de gichte gekomen.
Op 44 mei 1559
kwam Robeert van Eelsraeck met zijn huisvrouw Juetken Otten en ze hebben de
voorschreven panden gekweten van de 10 stuivers jaarlijks. Ze kregen de
hoetpenningen en alle restanten betaald. Lambrecht Joes is met recht tot de
gichte gekomen.
1551, 22
januari. Folio 73v
Catherina Vanden
Venne met haar momber Pouwels Vander Moelen heeft opgedragen tot behoef van
haar zoon Loich Stappaerts haar tocht van 16 stuivers Brabants die ze gelden
heeft aan een bloeck en erf gelegen aan 'die Stappen Heyde', grenzend Jan der
Weduwen 1), Joeris Kelbrechs 2) en 'die Stappen Heyde' 3). Loich Stappaerts is
met recht tot de gichte gekomen.
1551, 22
januari. Folio 73v
Loich Stappaerts
heeft opgedragen tot behoef van Herman Borgelincx 16 stuivers Brabants zoals
hij juist ontvangen heeft van zijn moeder. Voor deze 16 stuivers Brabants
jaarlijks heeft Herman gegeven aan Loich de som van 12 rinsgulden Brabants geld
eens. Herman Borgelincx is met recht tot de gichte gekomen.
1551, 22
januari. Folio 74
Claes Smeets van
Coelmont heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans een bloick van een
half boender groot zoals het gelegen is te Roosen, grenzend des heeren straet
op 2 zijden, Coenraert van Malborch erfgenamen 3), Pouwels Vander Schueren 4),
voor 18 rinsgulden Brabants geld eens boven alle lasten die daaraan uitgaan.
Peter Mechelmans is met recht tot de gichte gekomen.
1551, 22
januari. Folio 74v
Cornelis
Cornelis heeft opgedragen tot beoef van Jan Convents en Matheus Hueveneers een
stuk erf of land gelegen in Coersell te Stall, grenzend Thys Neelens O, Aert
Diericx kinderen W, Z des heeren straet. Al belast met 130 rinsgulden Brabants
en met de grondcijns. Daar boven moeten Jan Convents en Matheus nog aan
Cornelis 64 rinsgulden Brabants eens geven. Goidtspenninck een halve stuiver Brabants.
Jan en Matheus zijn met recht ter gichte gekomen.
Op 17 januari
1552 hebben Jan Convents en Matheus Hueveneers de naderschap bekend aan
Anthoenis Cornelis en ze bekennen dat ze hun geld en kosten terugkregen.
Anthoenis Cornelis is met recht tot de gichte gekomen.
1551, 19
februari. Folio 76v
Hubrecht Op
straet alias Int Cloester, Heyn Op Straet, Marie Op Straet wettige dochter van
Philips Op Straet met haar wettige man Rochus Corvers, Peter Op Straet.
Hubrecht,
Henrick en Rochus voorschreven verschenen en hebben ontvangen het goed dat hen
aangestorven is na de dood van hun vader en moeder en 'aldevader' en
'aldemoeder'. Aan Hubrecht werd aangedeeld een stuk land gelegen 'int Groot
Bloick', Z en N; nog 'den halven aenzeel' westwaarts: de halve schuur met een
klein huisje; nog de helft van een beemd geheten 'Sinte Brye Beempt oft
Butscop'; nog het vijffgedeelte van een beemd geheten 'Dassche'. Henrick kreeg
voor zijn deel een stuk land 'int Groot Bloick', O, Z en N; nog de halve
aenseel met zijn toebehoeren oostwaarts; nog de halve 'Brybeempt'; nog het
vijffgedeelte van een beemd geheten 'Dassche'. Peter Op Straet kreeg het vijfde
deel van een beemd geheten 'Dassche'. Rochus Corvers als momber van zijn huisvrouw
kreeg het vijfde deel van de beemd genaamd 'Dassche'; nog een stuk land geheten
'Paelmansshove' gelegen aan Scrickheyde; nog de halve Mathis Hoeve. Ze zijn
erin gegicht met recht.
1551, 19
februari. Folio 77v
Servaes Hoighen
met zijn mombers Joachim Lambrechs en Willem Thys 1) en Jan tSHoighen, Peter
tShoighen, Henrick Vanden Mortel der Jonghe als momber van zijn huisvrouw
Lyske, Peter Van Hinnesdael als momber van zijn huisvrouw Beater tShoighen 2).
Servaes
tShoigen, onmondig kind, met zijn geleverde mombers Joachim Lambrechs en Willem
Thys heeft afstand gedaan van de goederen onder deze bank gelegen tot behoef
van zijn broers en zwagers voorschreven. Hij verklaart met zijn mombers dat
voor zijn gedeelte het goed is gekozen onder Houthalen gelegen. Is in hoede
gelegd.
1551, 05 maart.
Folio 80
Herman Claes
alias Van Schuelen heeft opgedragen tot behoef van meester Jan van Gelmen een
stuk broek geheten 'die Twee Hercken', palend 'die Groot Herck' 1), 'die
Galias' 2), de straat 3) en 'dat Colcxken' 4), voor 600 rinsgulden Brabants
geld boven alle lasten, lycop nae lantcoop, goidtspenninck een halve
'vierijser'. Meester Jan Van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen.
Herman staat
ervoor garant dat de beemd niet hoger is belast dan met 2 rinsgulden jaarlijks
kwijtrente aan Sint Joeris van Schuelen, die te kwijten zijn met 36 rinsgulden.
1551, 05 maart.
Folio 80v
Heer
Bartholomeus Van Dornick heeft ontvangen als sterfelijke momber en pastoor van
de kerk van Berbrouck de goederen die de kerk van Berbrouck zijn toebehorend.
Hij werd erin gegicht met recht.
1551, 05 maart.
Folio 80v
Bartholomeus
Claes met zijn momber Joeris Kelberchs heeft opgedregen tot behoef van Symon
Droichmans al zijn rechten en gedeelte van het huisinge waarin Symon in woont,
in Schuelen gelegen, grenzend des heeren straet, meester Jan van Gelmen O, de
erfgenamen van Jan Goris W; nog de stal met een stuk land achter de stal
gelegen, palend Symon voorschreven W, de huisinge N, Herman en Jan Claes van
Diest Z; nog een derdedeel in 'den Boss' dat nu land is, grenzend de heer van
Lummen en Margriet Claes Z, Geert Coix W, Jan Goris erfgenamen N. Belast met 1
rinsgulden Brabants jaarlijks en 'den brantschat'. Het 'duyfhuys' is ook mee
gegicht. Symon Droecihmans kwam met recht tot de gichte in ruil voor ander goed
hierna beschreven.
1551, 05 maart.
Folio 81
Symon Droichmans
heeft opgedragen in ruil voor de voorschreven goederen tot behoef van
Bartholomeus Claes een stuk erf zoals het gelegen is achter Symon voorschreven,
palend 'dat Lanckvelt' O, Symon voorschreven 'Duyffhuys Hoff' W, mr. Jan Van
Gelmen N. Het is enkel belast met 1/3 van een capuyn grondcijns aan de heer van
Lummen. Bartholomeus Claes is met recht tot de gichte gekomen.
1551, 05 maart.
Folio 81v
Geert Witters
zoon van Thoenis Witters heeft opgedragen een heyeussel gelegen in Oeversel in
Coersel, palend Henrick Cromphals O, des heeren aert N, tot behoef van Jan
Witters voor 5 rinsgulden. Laureys Witters kwam in de naam van Jan Witters met
recht tot de gichte.
1551, 05 maart.
Folio 81v
Margriet van
Creywinckel ende Geert Boenaerts.
Margriet Van
Creywinckel met haar momber Willem Geerts heeft opgedragen een bloick gelegen
bij Haexelaer, geheten 'den Piepeleer', palend die Moelenstraet O en die
Gheytelinge. Stopt.
Op 4 oktober
1565 kwam Geert Bonaerts en hij heeft aan pand van Jan en Joris van
Creijewinckel een half mudde rogge jaarlijks gekweten. Hij bekende dat hij de
hoetpenningen ontvangen had. Jan en Joris zijn ter gichte gekomen.
1551, 07 maart.
Folio 82
Bartholomeus
Tielens heeft opgedragen tot behoef van Catharina Geerts en haar wettige
kinderen samen een stuk broek geheten 'den Quaden Goer', grenzend Smeets Z,
Catheryn Hauben O, 'die Breedonck' W, voor 208 rinsgulden gangbaar Brabants
geld. In deze som zijn er 150 rinsgulden gegeven 'al in Brabants payment'. Was
al belast met 13 alde groote staande aan 'Onsser Liever Vrouwen altaer' in
Coersel, met 4 penninck grondcijns en niet meer. Mochten er toch meer lasten
gevonden worden, dan zal Bartholomeus deze afnemen en op zijn andere goederen
zetten. Goidtspenninck 2 stuivers, lycop 6 rinsgulden Brabants. Catharina kwam
voor haar als tochtster en in de naam van al haar kinderen met recht tot de
gichte.
1551, 05 maart.
Folio 82
Wilbort Daniels
als momber van zijn huisvrouw Maria Ruttens heeft opgedragen tot behoef van Jan
Ruttens het zesdedeel van haar kindsgedeelte dat gelegen is in Stalle onder
Coersel onder vorm van ruil voor een palinge die Brabants is en een half(?) vat
land groot is voor 'tHoist' gelegen 'totter straten uuyt' N. Daar boven geeft
Jan Rutten aan Wilbort nog 60 rinsgulden Brabants geld eens. Jan Ruttens is met
recht tot de gichte gekomen.
1551, 05 maart.
Folio 82v
Leeg.
1551, 19 maart.
Folio 83
Heer Aert Vanden
Borch als rector en sterfelijke momber van Sint-Joannes altaar in de kerk van
Berbrouck heeft het versterf ontvangen van 5 rinsgulden Brabants jaarlijks
staande aan een beemd toebehorend aan Lambrecht Gathis. Hij werd er als
sterfelijke momber in gegicht.
1551, 19 maart.
Folio 83
Merten Van
Diepenryck heeft ontvangen als momber van de H. Geest van Berbrouck de goederen
die zij hebben onder deze bank. Merten is als sterfelijke momber erin gegicht
met recht.
1551, 19 maart.
Folio 83
Goris Persoens
als momber en sterfelijke momber van de fabriek van 'Onss Liever Vrouwen' in
Berbrouck heeft ontvangen de goederen en renten die zij gelden hebben onder
deze bank gelegen. Goris is als sterfelijke momber erin gegicht met recht.
1551, 19 maart.
Folio 84v
Henrick zoon van
Geerit Oyen heeft opgedragen tot behoef van Henrick Zeelen een stuk broek
gelegen in Oeversel 'opten Int Bampt', palend de gemeyn straet van de gehele
bampt en aan de andere 'den Coelen Mey', Henrick Crompvoits 3). Hiervan draagt
Henrick het zesdedeel op. Voor dit zesdedeel heeft Henrick Zeelen aan Henrick
Gerit Oyen een stuk erf gegicht in de buitenbank van Beringhen, erf om erf. Henrick
Zeelen is met recht tot de gichte gekomen zoals voorschreven is.
1551, 10 april.
Opt jaergedinge. Folio 85
Geert Witters
heeft opgedragen tot behoef van Jan Reyners van Hechtelt een stuk broek gelegen
in Oeversel, geheten 'den Cromp Hals', palend Quinten Keeskens W, het erf van
Jan Reyners voorschreven O, voor 170 rinsgulden Brabants geld eens, los en
vrij, zoals het nu in Brabant geldt. Goidtspenninck 2 stuivers. Jan Reyners van
Hechtelt is met recht tot de gichte gkomen. Lijcop 2,5 rinsgulden Brabants.
1551, 10 april.
Opt jaergedinge. Folio 85v
In de marge: vacat. Zie op
p. 86.
Peeter Eelen
heeft opgedragen met zijn huisvrouw Dimpna tot behoef van Gerit Yen (Oyen?) van
Hechtelt een stuk broek van omtrent 1,5 dachmael gelegen in Oeversel onder
Coersel, palend Pouwels Beckers W, Meewis Berten O, voor 100 rinsgulden
Brabants geld, Goidtspenninck 1 stuiver. Gerit Yen van Hechtelt is met recht
tot de gichte gekomen.
1551, 10 april.
Opt jaergedinge. Folio 86
Peeter Eelen
heeft opgedragen met zijn huisvrouw Dimpna tot behoef van Gerit Yen (Oyen?) van
Hechtelt het vijfde gedeelte van een stuk broek van omtrent 1,5 dachmael
gelegen in Oeversel onder Coersel, palend Pouwels Beckers W, Meewis Berten O,
voor 20 rinsgulden Brabants geld eens, Goidtspenninck 1 stuiver. Gerit Yen van
Hechtelt is met recht tot de gichte gekomen.
1551, 30 april. Folio
90
Aert Van Heze,
organist, heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van
Aert Baers: een dries gelegen in Schuelen bij Jan Vander Eycken en nog 3
snaphanen staande aan een stuk land genaamd 'den Berchboss' toebehorend aan
Hubrecht Thys erfgenamen. Hij is erin gegicht met recht.
1551, 30 april.
Folio 90
Pouwels Mertens
heeft opgedragen tot behoef van Meewis Moens een beemd in Oeversel onder
Coersel gelegen, grenzend Peter Van hout W, Henneke Tielens O, voor de som van
140 rinsgulden Brabants. Goidtspenninck een halve stuiver. Meewis Moens is met
recht tot de gichte gekomen. Op 10 september 1551 heeft Meewis Moens aan Marie
Hoefmans de naderschap bekend van het voorschreven goed en hij heeft het goed
aan haar opgedragen. Hij kreeg zijn geld terug. Marie Hoeffmans is met recht
tot de gichte gekomen.
1551, 30 april.
Folio 90v
Aert Convents
heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon een heythoeffke in Coersel onder Stal
gelegen, namelijk zijn tocht ervan, en verder al zijn goederen die aan Jan na
de dood van zijn vader mochten toekomen. Jan Convents werd in de tocht en in de
erfelijkheid gegicht met recht.
1551, 30 april.
Folio 90v
Jan Convents
heeft opgedragen tot behoef van Aert Convents, zijn vader, een heythoef in
Stall onder Coersel gelegen, grenzend Aert voorschreven O, Nijs Stevens W, voor
50 rinsgulden Brabants geld eens, 1 stuiver als goidspenninck. Aert Convents is
met recht tot de gichte gekomen.
1551, 30 april.
Folio 90v
Henrick Baers
heeft ontvangen de 3 snaphanen die hem aangestorven zijn na de dood van Aert
Baers, zijn neef, staande aan pand van de erfgenamen van Hubrecht Thys in
Schulen. Hij is erin gegicht.
1551, 30 april.
Folio 91
Pouwels Beckers
heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van zijn
moeder: 2 stukken broek in Oeversel gelegen, grenzend Reynke Broeckmans W, de
kinderen van Joes Slangen O. Het andere grenst Quirijn Witters W, Geert Uyen O.
Hij werd erin gegicht met recht.
1551, 30 april.
Folio 91
Henrick Thys van
Hechtelt bekent aan Jan Boylaerts de naderschap van het erf en broek dat
Henrick gekocht en ontvangen heeft van heer Jan Oskens op 27 april 1550. Hij
heeft het nu opgedragen tot behoef van Jan Boelaerts die als naderman met recht
tot de gichte is gekomen.
1551, 30 april.
Folio 93v
Reynke
Steynaerts van 'Helteren' met zijn huisvrouw Marie heeft opgedragen tot behoef
van Truyt Korstens van Coersel een stuk broek in Oeversel gelegen onder
Coerssel, palend Loich Beckers O, die Alde Beeck N, Goert Houtmans cum suis W,
in ruil erf om erf. Reynke zal hebben van Truyt een ander goed gelegen onder
Helchteren, zonder elkaar iets toe te geven. Truyt Korstens is met recht tot de
gichte gekomen.
1551, 30 april.
Folio 95
Catherina
Hueveneers heeft zich vermomberd met Joeris Zannen en ze heeft opgedragen haar
tocht van huis en hof zoals het in Schuelen gelegen is, palend Wouter Coex Z,
de erfgenamen van Jan Alen W, Jannes Claes erfgenamen N, Reyner Schurmans O.
Jan en Yken Smans en ook Jan Thewis als momber van zijn huisvrouw Marie Bynens
alias Smans zijn met recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.
Marge: Jan Van
Neercosen momber.
Yken Smans alias
Bynens heeft zich vermomberd met Joeris Zannen. Jan Smans en Yken Smans met haar
momber hebben hun gedeelte opgedragen van huis en hof voorschreven op conditie
dat Jan Thewis aan zijn zwager Jan Smans zal geven 20 rinsgulden Brabants geld
eens en aan zijn zwagerin Yken Smans 20 stuivers Brabants jaarlijks erfelijk
met valdag op datum van gichten. Goidtspenninck 1 ort Brabants. Jan behoudt als
momber van zijn huisvrouw een gedeelte in het voorschreven huis. Jan Thewis is
als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen. Yken met haar
moeder heeft aan haar moeder haar tocht bekend van de rinsgulden Brabants
jaarlijks erfelijk voorschreven.
1551, 04 juni.
Folio 98
Henrick Kenens,
Cristiaen Kenens, Jaspar Kenens en Jan Giels hebben de goederen ontvangen die
hen verstorven zijn na de dood van Michiel Kenens en zijn huisvrouw: 1) een
stuk land in Coersel, palend Peter Beckers kinderen O en W; 2) een beempt
gelegen in Oeversel, geheten 'den Knoeps oft Meytsen Beempt'; 3) een stuk beemd
in Oeversel gelegen, grenzend Catheryn Geerts kinderen O, Peter Dillen W; 3)
een stuk land gelegen opt Loelen, grenzend Joechim Mutsen O, Marie Hoeffmans W;
4) een stuk land geheten 'die Nu Hoeff'', palend Michiel Maechs kinderen O, des
heeren sraet W; 5) een stukje beemd geheten 'den Butscot', grenzend Loich
Beckers O, Heyl Kenens kinderen W; 6) een uuytfanck voor Jan Gielis' aenseel,
palend des heeren straet O en aan de beide andere zijden zijn eigen erf. Ze
zijn erin gegicht met recht.
1551, 04 juni.
Folio 99
Jan Tielens
heeft opgedragen tot behoef van Peter Peelenders, zijn schoolzoon, zijn tocht
van een stuk beemd gelegen in Oeversel, palend Anna Tielens O, Peter van Hout
W, 'die Roye Beeck' op die nachtsyde. Peter Peelenders is in de tocht en de
erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.
1551, 04 juni.
Folio 99v
Peter Peelenders
heeft opgedragen tot behoef van Jan Leysen een beemd gelegen in Oeversel,
palend Anna Tielens O, Peter Van Hout W, voor 200 rinsgulden Brabants zoals het
geld nu gegeven wordt. De beemd is een half boender Brabantse maat groot: 20
voet voor de kortroede. Belast aan de heer van Lummen met 4,5 penninck
grondcijns. Goidtspenninck 4 stuivers.
Jan Leysen is
met recht tot de gichte gekomen. Yken, huisvrouw van Peter Pelenders, heeft
ingestemd met deze gicht.
De helft van de
voorschreven som blijft aan het goed staan tot verjaren. Dit goed zal er borg
voor staan.
1551, 04 juni.
Folio 99v
Peter Peelenders
met zijn huisvrouw Yken hebben aan hun vader Jan Tielens de tocht bekend van
een zille broek in Oeversel gelegen, palend Lyske Meynen O, 'die Roye Beeck' N,
Reyner Pelsers W, zolang als hij zal leven. Is gekeerd in hoede.
1551, 09 juli.
Folio 103
Aert Van Heze
heeft zich vermomberd met Pouwels Vander Moelen en Anthoenis Jonckthys, die hem
verleend werden met recht en hij heeft opgedragen tot behoef van Peter
Mechelmans een stuk erf gelegen in Schuelen, grenzend des heeren straet 1), Jan
Vander Eycken erfgenamen 2), Henrick Vander Eycken 3), voor 131 rinsgulden
Brabants boven de aanstaande lasten. Belast met 1 rinsgulden Brabants jaarlijks
en met des heeren grondcijns. Indien men meer lasten zou vinden, komen die in
mindering aan de koopsom. Goidtspenninck 1 stuiver Brabants, lycop 'na
advenant'. Peter Mechelmans is met recht tot de gichte gekomen. 30 rinsgulden
zullen aan het goed blijven staan totdat de verkoop zal verjaard zijn.
Op 30 juni
1551(!) heeft Peter Mechelmans aan Claes Van Heze de naderschaap bekend en hij
kreeg zijn geld terug. Claes Van Heze is tot de gichte gekomen.
1551, 31 juli.
Folio 117v
Joncker Johan
vander Marck heer van Lummen, Serayn etc. heeft ermee ingestemd dat meester
Goyvaert Vanden Roye met zijn medegeringen en nakomelingen zullen mogen leggen
en zetten een 'brugge over die Groot Herck' achter Oppum bij Herck, voor zover
het de heerlijkheid van deze heer betreft. Voor deze brug moet Goert met zijn medegeringen
of nakomelingen 5 penningen grondcijns geven aan de heer op Sinte Remeys.
Meester Goert heeft daarvoor deze brug verbonden. Meester Goert is met recht
tot de gichte gekomen.
1551, 27
augustus. Folio 119v
Lijske Houtmans
alias Joes, wettige huisvrouw van wijlen Lenaert Joes, van Schuelen heeft
ontvangen 1 mudde rogge jaarlijks staande aan pand van Peter Kenens van
Geneycken en nog 1 rinsgulden jaarlijks staande aan huis en hof van Jan Goris
alias Houmans(?) in Schuelen gelegen, waar Lijske voorschreven in woont. Ze
heeft deze goederen ontvangen na de dood van haar wettige kind dat ze van
Lenart Joes behouden heeft, komend van de zonen van Lenart zaliger. Ze werd
erin gegicht en gegoed met recht.
1551, 10
september. Folio 121v
Jannes Smeets
heeft opgedragen tot behoef van zijn schoonzoon Mathys Thys een stuk erf
gelegen aan 'die Smeets Hoeve' bij die Scrickheijde, grenzend die Smeets Hoeve
Z, Geert Neesen W, Peter Cremers O, des heeren straet N, voor 20 rinsgulden
Brabants geld eens. Mathys Thys is met recht tot de gichte gekomen.
1551, 24
september. Folio 121v
Jan Coppens met
zijn wettige huisvrouw Cristijn Poelmans heeft opgedragen tot behoef van
Servaes Cuypers 1 rinsgulden Brabants jaarlijks van 4 rinsgulden en 35 stuivers
jaarlijks zoals Cristijn met haar medegeringen gelden hebben in Coersel en
waarvan zij het derdedeel heeft. Hij doet er afstand van omwille van een
gemaakte 'peys' waarbij Cristijn aan Vaes 2 rinsgulden jaarlijks geven moest.
Daarvan heeft ze een afgelegd met 18 rinsgulden Brabants geld eens en met deze
gicht erbij, is alles voldaan. Vaes Cuypers is met recht tot de gichte gekomen.
1551, 24
september. Folio 122v
Henrick Persoels
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Vander Eeycken een stuk broek gelegen
onder Schuelen, geheten 'dat Robyns Brouck', palend 'die Laeck' W en N, 'die
Cromeyck Steghe' O, voor 150 rinsgulden Brabants, goidtspenninck een halve
stuiver Brabants. Henrick moet de helft van de koopsom nu betalen en de andere
helft als de verkoop verjaart. Henrick Vander Eycken is met recht tot de gichte
gekomen.
Op 5 november
1551 heeft Henrick Vander Eycken de naderschap bekend aan Aert Mechelmans en
hij heeft hem de gicht opgedragen. Aert Mechelmans is als nauwere bloedverwant
met recht tot de gichte gekomen.
1551, 08
oktober. Opt jaergedinghe. Folio 123v
Gielis Yleoes
heeft ontvangen zijn gedeelte van ongeveer 8 roijen beemd gelegen opt
Luttensoer, zoals het hem aangestorven is na de dood van zijn ouders. Hij is
erin gegicht met recht.
1551, 22
oktober. Folio 125
Thys Scurmans
met zijn huisvrouw Beater Stappaerts heeft opgedragen tot behoef van Peter
Mechelmans een bosje gelegen opt Schurmans Inde, palend de straat W, 'die Henen
Heyde' 2), Jan Luyten N, Henrick Claes erfgenamen O, als een pand en onderpand
voor 4 halster koren jaarlijks kwijtpacht vallend op deze datum. Staat te
kwijten met 16 rinsgulden eens en met volle pacht 'nae tijts gelanck', Goidtspenninck
1 ort Brabants. Peter Mechelmans is met reccht tot de gichte gekomen.
Op 17 november
heeft Peter Mechelmans de naderschap van het voorschreven half mud koren bekend
aan Henrick Van Neercosen, die met recht tot de gichte is gekomen.
In 1554 op 20 september
heeft Henrick Van Neercosen de voorschreven panden gekweten van de vier
halsters rogge jaarlijks en Ffrans van Gelmen is ter gichte gekomen.
1551, 05
november. Folio 126
Willem van
Binckum heeft opgedragen tot behoef van Marie Yleoes een beemd gelegen in
Schuelen genaamd 'den Auwen Beempt', palend Reynke Wellers erfgenamen op twee
zijden, Geert Pyls 3), als een pand en onderpand voor 2,5 rinsgulden Brabants
jaarlijks kwijtrente met valdag op Sinte Jansmisse Baptisten. Willem en zijn
nakomelingen mogen de 2,5 rinsgulden jaarlijks kwijten met 45 rinsgulden
Brabants geld eens en met volle cijns volgens tijd. Goidtspenninck een halve
stuiver, lycop 2 rinsgulden Brabants. Marie Yleoes is met recht tot de gichte
gekomen.
1551, 03
december. Folio 128
Heer Anthoenis
Swinnen met zijn geleverde momber Pouwels Vander Moelen heeft opgedragen tot
behoef van Jan Boylaerts (Boelaerts) de goederen en gronden die heer Anthoenis
vroeger 'affbescut' heeft van Henrick Zeelen. Henrick Zeelen had die goederen
gekocht van Henrick Luytgaerdens als momber van zijn huisvrouw Marie Swinnen.
Voor zover het hier hooft want een deel hooft in de Brabantse bank en een deel
onder Exel. Voor alle goederen samen moet Jan Boylaerts aan heer Anthoenis
Swinnen de som van 150 rinsgulden Brabants geld eens geven.
Op 1 februari
1554 is heer Anthoenis, ondanks de voorgaande gichte, door Henrick Luijtgaerts
verzocht geweest om zich hier met recht te verantwoorden, maar hij is niet
gekomen zoals blijkt op het genachtenboek. Heer Anthonis werd vellich gewezen.
Aan Henrick werd gekondigd en mits instemming van Henrick is Jan Boylaerts ter
gichte gekomen.
1551, 17
december. Folio 130
Philips Vanden
Laer met zijn geleverde momber Jan Van Neercosen heeft opgedragen tot behoef
van Quinten Hueveneers de 3 zillen die Philippus liggen heeft op die Stappe,
grenzend 'die Heeroens Straet' 1), Claes Vanden Roye erfgenamen Z, Hubrecht
Beckers W, Aert Pyls N, voor 5 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. In
twee keren te kwijten, telkens met 50 rinsgulden Brabants eens voor de helft
van de rente van 5 rinsgulden Brabants jaarlijks. Valdag half maart en voor het
eerst in 1553. Goidtspenninck een halve stuiver. Conditie is dat Quinten op het
goed een huis zal zetten voor een onderpand en hij moet het goed 'ploich
gengich' maken op zijn kost. Quinten Hueveneers is met recht tot de gichte
gekomen.
1552, 07
januari. Opt Jaergedinghe. Folio 130v
Lynke Hutsen met
haar verleende momber Aert Baustmekers heeft opgedragen tot behoef van Peter
Aelen een stuk land gelegen onder Schuelen bij Sint Joeris Huysken aan die
Heerstraet, grenzend de gemeyn straat op 2 zijden, meester Jan Clingers 3) en
Jan Zebors erfgenamen 4). Belast aan de anniversarien van Herck met 2 rinsgulen
Brabants jaarlijks en met grondcijns 'ende synen gewoenlycken brantscat'. Daar
boven moet Peter geven aan Lynke Hutsen 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks
erfelijk, vallend op datum van gichten. Peter Alen is met recht tot de gichte
gekomen.
Dadelijk daarna
heeft Peter Aelen het voorschreven pand opgedragen voor de voorschreven rente
van 3,5 rinsgulden Brabants zoals voorschreven is. Lynke werd in het pand en
onderpand gegicht en gegoed met recht.
1552, 07
januari. Opt Jaergedinghe. Folio 131
Cornelis
Korstens heeft opgedragen tot behoef van Geert Inden Zavel alias Pouwels een
stuk land gelegen in Coersel, palend Heylke Muggeberchs kinderen O, Aert
Neelens W, dezelfde Cornelis met een stukje achter de woning gelegen, Geerken
der Sceeper O en Peter Cleersnyders W, een Brabants hostaet N, voor 100
rinsgulden Brabants eens, Goidtspenninck 1 stuiver. Geert Inden Zavel is met
recht tot de gichte gekomen. Deze gicht heeft haar gang des anderen daechs. In
de marge staat dat deze gicht niet is doorgegaan, maar die tekst is weer
doorstreept en er staat 'ni' bij.
1552, 07
januari. Opt Jaergedinghe. Folio 132
Jaspaer Kenens
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Kenens een deel van een opheldinghe oft
heythoven en vroente gelegen inden Zavel in Coersel, palend Henneke Maechs
alias Kenens O, W en verder rondom des heeren aert. Opgedragen in ruil voor de
wederhelft van het zelfde Brabants goed, zonder dat ze elkaar iets toegeven.
Henrick Kenens is met recht tot de gichte gekomen.
1552, 08
januari. Folio 132v
Claes van
Coelmont heeft opgedragen 1 rinsgulden Brabants erfelijk aan zijn huis en hof
gelegen onder Schuelen, grenzend 'die Roosen Straet' 1), Geert Pyls 2) en
Pouwels Lodders alias Vanden Schueren, voor 18 rinsgulden Brabants eens,
goidtspenninck een halve stuiver, lycop 15 stuivers. Aert Deckers is met recht
tot de gichte gekomen.
1552, 31 maart.
Folio 132v
Claes van
Coelmont heeft opgedragen tot behoef van Aert Deckers zijn huis en hof gelegen
onder Schuelen, zoals hiervoor beschreven, als een pand en onderpand voor 10
stuivers jaarlijksBrabants erfelijk met valdag op 8 januari. Voor 9 rinsgulden
Brabants geld eens. Goidtspenninck 1 ort Brabants. Aert Deckers is met recht
tot de gichte gekomen.
Op 24 januari
1555 heeft Aert Deckers de voorschreven 10 stuivers jaarlijks opgedragen tot
behoef van Claes van Coelmont voorschreven en hij kweet zijn panden daarvan.
Claes is ter gichte gekomen.
1552, 21
januari. Folio 133
Jan Vernyen
alias Vander Eycken, zoon van Joeris, heeft opgedragen tot behoef van Frans van
Gelmen de ene rinsgulden Brabants jaarlijks die hij aan het pand van Frans
voorschreven heeft. Hij bekende dat hij goed werd betaald. Frans van Gelmen is
met recht tot de gichte gekomen.
1552, 21 januari.
Folio 133
Peter Reyners
als momber van de kerk van Coersel heeft opgedragen tot behoef van Wilbort
Binnemans alias Tielens de 3,5 halster koren die de kerk jaarlijks gelden had
aan panden van Wilbort. Hij ontving de hoofdsom van 22 rinsgulden Brabants
lopend geld en de verlopen. Wilbort Binnemans is met recht tot de gichte
gekomen.
1552, 21
januari. Folio 133v
Mathys Scurmans
met zijn wettige huisvrouw Beater Stappaerts en heeft opgedragen een bos
gelegen in Schuelen 'opt Schurmans Inde', palend Jan Luyten 1), Peter
Busselkans erfgenamen 2) en de gemeyn straet 3), voor 50 rinsgulden Brabants
geld eens, goidtspeninck een halve stuiver, lycop 50 stuivers. Boven de
aanstaande lasten. Frans van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen.
1552, 18
februari. Folio 137
Henrick Lemmens
heeft opgedragen tot behoef van Cornelis van Heyst 2 'busse' (bossen), de ene
genaamd 'den Wittenberch Boss', grenzend Quinten Reyners kinderen W, dezelfde
Henrick O. Het andere bos is genaamd 'den Kinder Boss' en grenst het
voorschreven bos W, Walter Boyen O. Ze zijn in Gestelt gelegen. Henrick draagt
deze op in ruil voor 4 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente die Cristiaen in
Coersel heeft gelden aan Brabantse panden. De ene geeft aan de andere niets
toe. De bossen zijn vooraf belast aan O.-L.-Vrouw of aan de kerkfabriek van
Lummen met 4 kannen smout jaarlijks, aan de heer van Lummen met 5,5 vierdelinck
koren cijns, met 2 stuivers 4 groot grondcijns aan de heer van Lummen te
derthienmisse; nog belast om het andere jaar met maaien in 'den dyck' van de
heer voorschreven. Mocht aan Henrick Lemmens de rente van 4 rinsgulden niet
betaald worden, dan mag hij zijn geld halen aan de voorschreven goederen.
Cornelis Van Heyst is met recht tot de gichte gekomen 'ende noch 2 stuivers te
hulpen t eenen gastvercken'.
1552, 18
februari. Folio 137v
Aert Vaes alias
Custers heeft opgedragen tot behoef van Aert Timmermans een stukje broek
gelegen 'inder Wennerssen Brouck tot Eversloye', grenzend de voorschreven
'wennersse'. Belast met 1,5 penninck grondcijns. Voor 80 rinsgulden Brabants
geld eens: dadelijk 25 rinsgulden betalen en de rest op de dag van verjaren.
Goidtspenninck een halve stuiver. Aert Timmermans is met recht tot de gichte
gekomen.
1552, 18
februari. Folio 139
Meester Loich
Vanden Bogaert heeft opgedragen tot behoef van Aert Heynen een stuk land
gelegen opt Hoeffken, palend Quinten Van Eyck O, Thys Meewis kinderen W, als
een pand, en daarbij nog 28 stuivers Brabants erfelijk die hij gelden heeft aan
Jan der Weduwen pand in Schuelen gelegen, geldend als een onderpand voor de
rente van 2 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Deze staat te leggen met
38 rinsgulden Brabants geld eens volgens hun voorwaarden.
1553, 13 april.
Folio 139v
Aert Heynen
alias Ghinder Achter heeft gekweten aan pand en onderpand van meester Loich
Vanden Bogaert 38 stuivers Brabants jaarlijks volgens hun 'comensscappe' en
voorwaarden. Aert werd goed betaald met 38 rinsgulden Brabants en met de
vervallen renten. Van deze rente van 2 rinsgulden wordt mentie (melding)
gemaakt in het boek op 31 juli 1551 en heeft de halve 'Ravenbeempt' garant
gesteld voor eventuele 'inpedimenten ende wech' volgens de eerste gichte.
1552, 17 maart.
Folio 140
Jan Van Kermpt
heeft ontvangen voor hem en voor zijn zuster de beemd genaamd 'den Doutsaert',
zoals hij gelegen is beneden die 'Nu Beempde', grenzend die Groot Herck, 'die
Nu beempde' en 'die Popelieren'. Hij werd er voor hem en voor zijn zuster Marie
in gegicht met recht.
1552, 31 maart.
Folio 144
Peter Poelmans heeft
opgedragen tot behoef van Henrick Stappaerts het derdedeel van een heide zoals
die op 'die Stap' in Schuelen gelegen is, grenzend Loich Croenen W, 'die
Stappen Heyde' Z, de straat O en Quinten Hemeleers 4), voor 6 rinsgulden
Brabants geld eens, goidtspenninck 1 ort, lycop 6 stuivers Brabants. Henrick
Stappaerts is met recht tot de gichte gekomen. Peter heeft beloofd om zijn
huisvrouw in te brengen om in te stemmen. Op 12 mei 1552 heeft Margriet
Stappers deze gichte gelaudeerd.
1552, 07 april.
Folio 148
Jacob Reyners
met zijn huisvrouw Heylken Hoypluckers heeft opgedragen tot behoef van
Ambrosius Vander Eycken 2 beemdekes gelegen in Schuelen, geheten 'dat Grieten
Broucxken', grenzend Jan Van Neercosen en Jan Vilters 'Comminogie Beempde' 1),
'die Lanckdonck' 2), Jan Van Neercosen 3), 'die Laick' 4), als een pand en
onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Valdag op Sinte
Mertensdach. Jacop en zijn nakomelingen mogen de 3 rinsgulden sjaars afleggen
met 51,5 rinsgulden Brabants geld eens en met volle rente naar tijdsgelang (22
daelders het stuk voor 30 stuivers, 8 philippusgulden het stuk voor 27
stuivers, 8 carolusgulden voor 21 stuivers 't stuk en verder 'Brabants
paijment' tot de som van 51 rinsgulden en 10 stuivers Brabants), met de verlopen
en de hofrechten. Jacob betaalde nu de pontpenningen. Goidtspenninck 1 ort
Brabants. Ambrosius Vander Eycken is met recht tot de gichte gekomen. Jacob
Reyners met zijn huisvrouw bekenden aan Elen Hoypluckers, hun moeder, haar
tocht van de voorschreven gronden zolang ze leeft. Is in hoede gelegd.
Op 10 mei 1554
kwam Ambrosius Vander Eycken en hij heeft de panden van Jacob Kelberchs
gekweten van de 3 rinsgulden jaarlijks voorschreven. Hij kreeg alles betaald.
Is in hoede gekeerd.
1552, 28 april.
Opt jaergedinghe. Folio 148v
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Reyner Schurmans een beempt geheten 'die Nu
Linde' gelegen in Schuelen, grenzend Geert Pyls op twee zijden en de straat,
als een pand en onderpand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente.
Jaarlijks vallend op deze datum. Te kwijten met 17 rinsgulden Brabants geld
zoals het in Diest gangbaar is (de goltgulden 31 stuivers), goidtspenninck een
halve stuiver. Reyner Schurmans is met recht tot de gichte gekomen.
Deze rinsgulden
jaarlijks is afgelegd en de panden ervoor gekweten door Henrick Moens en zijn
huisvrouw Lijsbeth Mechelmans, zoals men hierna bevinden zal op 10 mei 1576.
1552, 28 april.
Opt jaergedinghe. Folio 150
Jan Witters
heeft opgedragen tot behoef van Matheus Oyen een stukje broek geheten 'dat
Touxken' in Oversel onder Coersel, grenzend Henrick Crompvoets O, W en N en
verder tsheeren aert en dat in ruil erf om erf. Jan Witters zal van Matheus
Oyen hebben een stukje land geheten 'dat Busselken' onder Hechtelt in ruil erf
om erf zonder elkaar iets toe te geven. Meewis Berten is in de naam van Matheus
Oyen met recht tot de gichte gekomen.
1552, 12 mei.
Folio 151v
Henrick Stappers
heeft opgedragen een heide gelegen op die Stap in Schuelen, grenzend meester
Jan Van Gelmen W, die Stap 2) en die gemeyn straet 3), tot behoef van Arnout
Pyls voor 14,5 rinsgulden. Arnout Pyls is ter gichte gekomen met recht.
Goidtspenninck een halve stuiver.
1552, 12 mei. Folio
151v
Claes Van Heze
heeft ontvangen de 16 stuivers jaarlijks die hem aangestorven zijn na de dood
van Catlyn Van Heze en is gekomen van Laureys Van Heze, staande aan pand van
Jan Vander Eycken. Hij is ter gichte gekomen met recht.
1552, 12 mei.
Folio 152
Rochus Corvers
en zijn huisvrouw Maria Op Straet hebben opgedragen een halve heide in Coersel
gelegen omtrent 'den Hogen Bosch', grenzend Catlyn Huben W, Henrick Hillen O,
des heeren aert 3), tot behoef van Hubrecht op Straet voor 8,5 rinsgulden die moeten
betaald worden tussen nu en Kerstmis. Hubrecht is ter gichte gekomen met recht.
1552, 12 mei.
Folio 152v
Mathewis Van
Wiemeringen heeft opgedragen tot behoef van Henrick Van Neercosen een stuk bos
gheten 'dat Bercken Lant' tSchuelen gelegen, grenzend Herman Borgelincx 1),
Geert Pyls 2), Henrick Meeukens 3) en de straat 4), voor 20 rinsgulden Brabants
geld eens. Henrick Van Neercosen is met recht tot de gichte gekomen.
1552, 02 juni.
Folio 154
Jan Soers heeft
ontvangen voor hem en voor zijn broer en zusters Peter, Kyn en Marie het
versterf dat hen is aangestorven na de dood van vader en moeder: het 1/3 van
'den Goesen Wyer' te Coersel gelegen; nog een beemd genaamd 'den Putbeempt',
palend Lys Kenens W, op 'den Nuspat'. Hij werd erin gegicht voor zichzelf en
voor zijn medegeringen.
1552, 02 juni.
Folio 154v
Jan Aerts heeft
ontvangen in de naam van Anna Scepers wettige dochter van Joeris Scepers het
versterf dat haar is aangestorven na de dood van haar ouders: een stuk broek in
Coersel gelegen int Butscot; nog een stuk land gelegen Opt Velt achter Putmans,
grenzend Lys Kenens N, Marie Hoeffmans kinderen Z. Hij is daarin gegicht met
recht.
1552, 02 juni.
Folio 155
Jan Leewis met
zijn huisvrouw Yken Lenaerts heeft opgedragen tot behoef van Jan Crompvoets
haar tocht van een halve boender broek in Oeversel gelegen in Coersel, grenzend
Claes Giels O, Sebastiaen Swinnen W, op conditie dat Yken Lenaerts in tocht zal
hebben een stuk land gelegen bij den aenseel achteraan de schuur gelegen in
Hechtelt, zoals zij in dit broek betochtigd was. Jan Crompvoits is met recht
tot de gichte gekomen.
1552, 02 juni.
Folio 155v
Heer Lenaert
Timmermans alias Lenaert en zijn zuster Magriet, die zich heeft
vermomberd met Geert Neesen die haar met recht werd verleend, en Geert en
Bartholomeus Timmermans alias Lenaerts en Anthoinis Ghysen met zijn huisvrouw
Yken Timmermans alias Lenaerts doen afstand van de deling van Jan Crompvoets.
Ze bekennen dat ze daar tegen andere goederen als hun deel hebben gehad. Is in
hoede gekeerd.
1552, 02 juni.
Folio 155v
Marcielis
Custers alias Moens heeft opgedragen tot behoef van Henrick Convents de 2 mudde
rogge jaarlijks kwijtpacht die hij gelden had aan panden van Goert Vanden Poel
in Coersel gelegen volgens de inhoud van de gichte en de gezegelde brief
daarover gedateerd op 25 juni 1531. Henrick heeft ervoor aan Marcielis 48
rinsgulden Brabants gegeven. Henrick Convents is met recht tot de gichte
gekomen. Wat nog vallen zal en andere rechten schenkt Marcielis aan Henrick
Convents voor het pontgeld.
1552, 25 juni.
Folio 156v
Mathys Op die
Hey met zijn wettige huisvrouw Elen Hoypluckers heeft opgedragen haar tocht van
twee beempdekens geheten 'dat Grieten Broucxkens', grenzend 'die Commoygie
Beempde', 'die Langdonck, Jan van Neercosen 3) en 'die Laick' 4), tot behoef
van Geert Hoijpluckers, haar zoon. Geert Hoypluckers werd in de tocht en de
erfelijkheid gegicht en gegoed met recht. Vervolgens heeft Geert Hoypluckers
het voorschreven goed opgedragen tot behoef van Ambrosius Vander Eyken als een
pand en onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Staan te
kwijten met 51,5 rinsgulden Brabants geld eens en met volle rente volgens
tijdverloop. Goidtspenninck 1 ort Brabants. Dit gebeurt in overeenstemming met
de gichte van 7 april laatstleden waarop Jacob Reyners aan dezellfde Ambrosius
Vander Eycken verkocht heeft. Ambrosius werd met recht in de 3 rinsgulden
Brabants jaarlijks kwijtrente gegicht en gegoed. Dit gebeurde in afkorting van
het kindsgedeelte van Geert en Geert bekende aan zijn moeder haar tocht.
Op 10 mei 1554
kwam Ambrosius voorschreven en hij kweet aan Joris Kelberchs panden de
voorschreven 3 rinsgulden jaarlijks. Hij ontving de hoetpenningen en alle
restanten.
1552, 30 juni.
Opt jaergedinge. Folio 159
Joeris Van Heze
heeft ontvangen het versterf dat hem aangestorven is na de dood van Ghysbrecht
Mollers, de vader van zijn huisvrouw: een mudde rogge jaarlijks staande aan Jan
Vilters alias Van Loboss pand in Schuelen gelegen. Joeris werd erin gegicht met
recht.
Gielis Mollers
heeft hiervan afstand gedaan met recht en bekende hiertegen ander goed te
hebben gekregen onder Kermpt. Is in hoede gekeerd.
1552, 30 juni.
Opt jaergedinge. Folio 159v
Henrick Neelkens
heeft opgedragen tot behoef van Peter Wellens een stuk land met een schuur in
Coerssel gelegen, palend Aert Witters O, des heeren straet W en Peeter Wellens
voorschreven 3), voor 250 rinsgulden Brabants geld eens, los en vrij boven 2
mudde rogge jaarlijks kwijtpacht en des heeren grondcijns. Goidtspenninck een
halve 'vieryser'. Peter Wellens is met recht tot de gichte gekomen. Henrick
bekende dat hij in afkorting van de koopsom 100 rinsgulden ontving. De overige
150 rinsgulden bekent Peter Wellens schuldig te zijn om te geven aan Jasper
Zeysens en Bernaert Zeysens, broers, binnen het komende jaar in geld zoals het
nu gangbaar is. Mocht de betaling niet volgen, dan blijft het bovenstaande pand
daarvoor pand om daaraan hun geld te halen. Is in hoede gekeerd.
1552, 30 juni.
Opt jaergedinge. Folio 160
Henrick Vernyen
alias Vander Eycken heeft opgedragen tot behoef van Jan Vernyen zijn huis en
hof met toebehoren gelegen in Schuelen, grenzend meester Gerit Van Velpen 1),
de gemeyn straet 2), Jan Vander Eycken 3), als een pand en onderpand voor 1
rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente met valdag op deze datum. Te kwijten
met 17 rinsgulden Brabants en met volle rente volgens tijdsgelang.
Goidtspenninck een halve stuiver. Jan Vernyen der Jonge is met recht tot de
gichte gekomen.
1552, 30 juni.
Opt jaergedinge. Folio 161
Cecilia Joes met
haar wettige man Henrick Ruebens heeft opgedragen tot behoef van Jan Prys haar
schoonzoon haar tocht van anderhalf boender land in Worp gelegen onder
Schuelen, grenzend Aert Vanden Kerckhoff 1), 'die steghe' 2), de erfgenamen van
Mechtelt Zekers 3), zoals het goed aan Jan werd aangedeeld met zijn huisvrouw
Margriet Clingers. Jan Prys werd als momber van zijn huisvrouw in de tocht en
de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.
1552, 30 juni.
Opt jaergedinge. Folio 161
Jan Prys als
momber van zijn huisvrouw Margriet Clingers heeft opgedragen tot behoef van
meester Gerits van Velpen de anderhalve boender land uit de vorige gichte, die
aan de huisvrouw van Jan in haar deling gelaten werd, als een pand en onderpand
voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Te kwijten met 102 rinsgulden
Brabants geld zoals het in die tijd dat het zal afgekweten worden in Diest
gangbaar zal zijn en met volle rente volgens verloop van tijd, nadat alle
achterstallen met hofrechten en briefgeld betaald zijn. Goidtspenninck een
halve stuiver. Meester Gerit Van Velpen werd in het pand van de 6 rinsgulden
Brabants voorschreven gegicht en gegoed met recht. Jan staat een gezegelde
brief toe en hij belooft om zijn huisvrouw in het recht te brengen. Margriet
Clingers, de huisvrouw van Jan, heeft nadien met deze gicht ingestemd.
1552, 30 juni.
Opt jaergedinge. Folio 161v
Liebrecht Corten
als momber van zijn huisvrouw Yda Binnemans, Peter Binnemans, Bonaventura
Binnemans als erfgenamen van Peter Binnemans alias Ghysen, Jan Hauben zoon van
Henrick Hauben, Margareta Binnemans alias Ghysen hebben de goederen en pachten
en renten ontvangen die hen aangestorven zijn na de dood van heer Jan
Scampaerts en die hen zijn toegekomen door het testament van wijlen Henrick
Jueten zaliger: 3,5 mudde rogge en 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met ook
andere goederen vermeld in het testament. Liebrecht is voor hem en voor zijn
medegeringen met recht tot de gichte gekomen.
1552, 30 juni.
Opt jaergedinge. Folio 161v
Jan Crompvoits
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Ermen een stuk broek van een half
boender groot in Coerssel in Oeversel gelegen, grenzend Claes Gielis O,
Sebastiaen Swinnen W, in ruil erf om erf voor een goed ook in Coersel gelegen
onder deze bank. Ze geven elkaar niets toe. Henrick Ermen is op 10 september
tot de gichte gekomen.
Jan Crompvoits
is ter gichte gekomen op 10 september. Henrick Ermen heeft Jan gegicht in een
stuk broek, grenzend 'die Mesmeker' W en de aard Z, Willem Geert O.
Deze inhoud werd
aangepast zoals volgens onze interpretatie de gichten zouden moeten zijn.
Registratie is een warboel.
1552, 30 juni.
Opt jaergedinge. Folio 162v
Claes Van Heze
met zijn geleverde momber Willem Roeselaer heeft opgedragen tot behoef van
Henrick Vernyen alias Vander Eycken een stuk erf gelegen te Schuelen, palend
des heeren straet 1), Jan Vander Eycken 2) en Henrick Vander Eycken
voorschreven 3), voor 88 rinsgulden Brabants geld, goidtspenninck 1 stuiver.
Henrick Vernyen alias Vander Eycken is met recht tot de gichte gekomen.
1552, 25
augustus. Folio 163
Jan Neelens
heeft ontvangen voor hem en voor zijn medegeringen Valentijn Valentijns als
momber van zijn huisvrouw Marie en Lyn Neelens en Anna Neelens, het versterf
dat hen aangestorven is na de dood van Mathys Neelens, hun vader. Dat gaat om 2
uuytfangen voor hun aenzeel gelegen in Coirssel. Jan Nelens werd voor hem en
voor zijn medegeringen erin gegicht met recht.
1552, 25
augustus. Folio 163v
Peter Reyners
als momber en voorgenger van de kerk of het fabriek van Coersel heeft
opgedragen tot behoef van Jacob Tielens alias der Smet een stukje erf gelegen
aan 'den Esselen Boss', geheten 'tCleyn Bloick', grenzend Jan Vrancken O en
tsheeren straet W, voor 35 rinsgulden Brabants geld eens. Enkel met grondcijns
aan de heer belast. Peter Reyners bekende dat het geld gebruikt werd 'inden
bouwe oft timmer' van de kerk van Coersel. Jacob Tielens is met recht tot de
gichte gekomen.
1552, 06
oktober. Opt jaergedinghe. Folio 166
Jan Van Malborch
heeft ontvangen voor hem en voor zijn zuster Vreeske van Malborch en voor de
zoon van zijn zuster Henneke Fredericx het versterf dat hen aangestorven is na
de dood van vader en moeder, zoals het in Schuelen is gelegen en een gedeelte
van een bosje in Meldelaer aan 'die Karbaen' waar Joeris Zannen en Jan Spuunx
en Mathys Mathys ook een deel in hebben. Jan werd voor hem en voor zijn
medegeringen erin gegicht en gegoed met recht.
1552, 06
oktober. Opt jaergedinghe. Folio 166v
Elizabeth
Houtmans heeft zich vermomberd met Geert Coecx, die haar met recht werd
verleend. Dadelijk daarna hebben Goris en Elizabeth Houtmans alias Goris met
haar momber opgedragen tot behoef van Lambrecht Joes een heide gelegen in
Schuelen, grenzend des heeren straet aan twee zijden, Jannes Wymans 3) en Aert
Hoets alias Meeukens 4), voor 49 rinsgulden Brabants geld eens, een halve
stuiver goidtspenninck. Lambrecht Joes is met recht tot de gichte gekomen.
1552, 06
oktober. Opt jaergedinghe. Folio 166v
Thys Hueveneers
heeft opgedragen tot behoef van Jan Van Creywinckel een stuk land gelegen in
Castel onder Coirsel, palend Sebastiaen Wynen O, Aert Laureyssen W, als een
pand en onderpand voor 30 stuivers Brabants geld jaarlijks kwijtrente. Af te
leggen met 24 rinsgulden Brabants gangbaar geld eens en met volle rente volgens
verloop van tijd. Jan Creywinckel is met recht tot de gichte gekomen.
Jaarlijkse valdag op datum van gichten.
In 1586 op 11
december heeft Matheus Vrancken als momber van Jacob zoon van Michiel Cuppens
deze panden gekweten van de 30 stuivers jaarlijks. Hij werd volledig betaald en
Matheus Hueveners is tot de gichte gekomen. Matheus Vrancken heeft in de
Brabantse bank op deze datum borg gesteld voor eventuele hinder ter oorzake van
deze kwijting.
1552, 06
oktober. Opt jaergedinghe. Folio 167
Wouter Aelen
heeft opgedragen tot behoef van 'het beckers ampt' van Hasselt de 10 stuivers
Brabants jaarlijks kwijtrente, te kwijten met 9 rinsgulden Brabants, staande
aan panden van meester Jan van Gelmen. Dat gaat om goed aan die Twee Hercken.
Jaarlijkse valdag op Allerheiligen. Wouter Aelen had deze rente verkregen aan
Symon Droichmans. De meesters van het ambacht zullen de rente mogen trekken die
vallen zal op Allerheiligen eerstkomend. Henrick Brans als sterfelijke momber
van 'den becker ampt' in Hasselt is met recht tot de gichte gekomen.
Op 9 februari
1553 hebben de sterfelijke mombers van het ambacht voorschreven deze 10
stuivers jaarlijks opgedragen tot behoef van Herman Claes, die tot de gichte is
gekomen op 27 april 1553.
1552, 06
oktober. Opt jaergedinghe. Folio 167v
Wouter Aelen
heeft opgedragen tot behoef van Jan Beckers de 4 alde groot erfelijk die hij
gelden had op en aan panden van Jan Beckers voor 5 rinsgulden Brabants geld
eens. Jan Beckers is ter gichte gekomen met recht. 2 stuivers lycop.
Op 14 december
1552 heeft Jan Beckers naderschap bekend en hij heeft zijn geld ontvangen en de
gicht opgedragen tot behoef van Bartholomeus Aelen.
1552, 06
oktober. Opt jaergedinghe. Folio 167v
Grietke Smeets,
begijn in Diest, heeft ontvangen voor haar en voor haar broer Henrick Smeets
wonend in Meerhout een mudde koren kwijtpacht dat hen aangestorven is na de
dood van Yda Smeets 'hunder muyken', staande aan panden van Wouter Swalen van
Beringen. Dat gaat om een broek gelegen tussen Beringen en Eversel. Grietke en
Henrick Smeets zijn erin gegicht met recht.
1552, 06
oktober. Opt jaergedinghe. Folio 168
Lysken van
Nobbel heeft zich vermomberd met Bartholomeus Op die Heyde, die haar met recht
verleend werd.
Mathewis van
Obbel en Lyske Van Nobbel met haar momber hebben opgedragen tot behoef van Jan
Hueveneers de 2 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente die ze gelden hebben
op en aan pand van Jan Gathis gelegen in Roye onder Schuelen. Jan Hueveneers
heeft voor deze rente aan Matheus en Lyske Van Nobbel de som van 32 rinsgulden
Brabants eens gegeven. Nochtans blijft de rente te kwijten met 35 rinsgulden
Brabants. Jan Hueveneers is met recht tot de gichte gekomen.
1552, 07
oktober. Op buyten genachten. Folio 169v
Bartholomeus
Aelen heeft toegestaan de gicht die Jan Beckers opgedragen heeft van 4 alde
grooten aan zijn en Mathis Van Ham pand gelegen onder Schuelen opt Schurmans
Inde, namelijk 2 bosjes achter Peter Busselkens gelegen, zoals Jan Beckers de
gicht gisteren van Wouter Aelen ontvangen had van alle renten en cijnzen.
Bartholomeus bekent dat hij van Pouwels slechts ontvangen heeft de vooraf
uitgegeven hoeftpenningen. Na opdragen van Bartholomeus en Jan Beckers is
Pouwels Vander Moelen met recht tot de gichte gekomen. De oude gichte zal men
vinden op 27 januari 1547 waar Bartholomeus Claes deze twee alde grooten
verkocht heeft aan Wouter Alen alias Hermans. Zie 167v. Ingewikkeld!
1552, 10
november. Folio 171v
Matheus Kenens
heeft opgedragen tot behoef van Gerit Vaess een beempdeke geheten 'die Roye
Beeck', half, gelegen tussen 'den Cromphals' en Jan Witters 'naest Jan
voorschreven', palend de voorschreven beek, 'den Schuylens Beempt' 2) in ruil
erf om erf onder Hechtelt gelegen. Dat is ook broek. Ze geven elkaar niets toe.
Gerit Faes is met recht tot de gichte gekomen. Ze hebben er beiden een eed op
gedaan dat het om een zuivere ruil gaat.
1552, 10
november. Folio 172
Jan Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Elizabeth Scepers 'den Meytsen Beempt' gelegen
in Coerssel, palend Loich Beckers O, Lyn Huben kinderen W, als een pand en
onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtpacht met valdag op Sinte
Mertensmisse. Jan Beckers of zijn nakomelingen mogen de 3 rinsgulden jaarlijks
afleggen met 50 rinsgulden Brabants (elke rinsgulden aan 20 stuivers Brabants
gerekend). Jan Beckers moet deze 3 rinsgulden altijd in Diest leveren in het
huis van Elizabeth, kosteloos, bedeloos. Elizabeth Scepers is met recht tot de
gichte gekomen. Jan Beckers staat een gezegelde brief toe en hij heeft het
pontgelt betaald.
Elizabeth met
haar momber haar zoon Jan kwamen voor Willem Geerts en Jan Kenens,
medeschepenen, en ze kweten de panden van de 3 rinsgulden jaarlijks. Ze bekende
dat ze zowel de hoetpenningen als alle verlopen heeft ontvangen. Willem Geerts
kwam in de naam van Reyners wonend in Coersel op 15 maart 1565 met recht tot de
gichte.
1552, 10
november. Folio 173
Geert Claes, Jacob
Reyners als momber van zijn huisvrouw en Zyben Claes hebben het versterf
ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun ouders: 'den Moelenbampt'
aan de molen te Hemslaken gelegen, nog 'het Grieten Broucxken' in Schuelen
gelegen; nog 'die Royer Hey' in Thienwinckel gelegen, grenzend 'den aert',
dezelfde en 'die Hamel Heyde'. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1552, 24
november. Folio 174
Mathys Van Hamme
heeft ontvangen het versterf dat hem aangestorven is na de dood van zijn broer,
insgelijks in Scheelen Hoff, zoals die onder Schuelen gelegen zijn. Hij is daar
in gegicht met recht.
1552, 24
november. Folio 174v
Pouwels Vander
Moelen heeft ontvangen in de naam van Peter, Catharina en Dimpna Voss het
versterf dat hen aangestorven is na de dood van Peter Bammyns en zijn huisvrouw
Dimpna Duchtinx, hun grootvader en grootmoeder zaliger: een boender broek
gelegen bij t Visserbrouck. Pouwels is er in de naam van de kinderen in gegicht
en gegoed met recht.
1552, 01
december. Folio 174v
Jan Clingers
heeft ontvangen voor hem en voor Jan Prys als momber van zijn huisvrouw
Margriet en Matheus, Dimpna en Cecilia Vander Moelen het versterf dat hen
aangestorven is na de dood van Matheus Clingers en zijn huisvrouw Cecilia Joes,
hun vader en moeder en ook hun 'aldevader ende aldemoeder'. Ze zijn erin
gegicht en gegoed met recht.
1552, 01
december. Folio 175
In Scheelen
Hoff.
Jan Clingers en
Jan Prys hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van
Matheus Clingers en zijn huisvrouw Cecilia Joes, hovend in Schelenhof en in
Worp en daar omtrent gelegen. Ze zijn erin gegicht met recht.
1552, 01
december. Folio 175
Voor meier en
laten van Schelen hoff kwam Philips Clingers en hij heeft ontvangen in naam van
Matheus, Dimpna en Cecilia Vander Moelen het versterf dat hen is aangestorven
na de dood van hun grootouders Matheus Clingers en Cecilia Joes: een hoeffken
in Worp gelegen tegenover Aert Vander Nuyt en nog het vierendeel van een stukje
erf en land gelegen 'opden Boyem'. Philips is daar in de naam van de kinderen
in gegicht en gegoed met recht.
1553, 09
februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 176v
Lambrecht Joes
heeft opgedragen tot behoef van Jannes Wymans een heide zoals die gelegen is in
Schuelen, grenzend des heeren straet aan twee zijden, Jannes Wymans 3) en Aert
Hoets 4), zoals Lambrecht die ontvangen heeft op 6 oktober laatstleden. Op
dezelfde manier als Lambrecht ze gekocht had voor 49 rinsgulden Brabants, een
halve stuiver voor godsgeld. Meester Jan van Gelmen kwam in de naam van zijn
neef Jannes Wymans met recht tot de gichte.
1553, 09
februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 178
Mathys Valentyns
heeft ontvangen het versterf dat Peter, Lijske en Valentijn, wettige kinderen
van Valentijn Valentyns, aangestorven is na de dood van vader en moeder: een
stukje heide inden Hooghen Boss gelegen, grenzend Peter Jans O, Jan Mentens
kinderen W. Mathys Valentyns is in de naam van de kinderen met recht tot de
gichte gekomen.
1553, 09
februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 178
Jacob Cannaerts
met zijn wettige momber Willem Thys en ook met instemming van zijn wettige
huisvrouw Merie Borgelincx heeft opgedragen tot behoef van Laureys Hamers zijn
huis en hof zoals het gelegen is in Schuelen bij de kerk, palend het kerkhof
1), de straat 2), Beater Vanden Inde erfgenamen 3), belast aan Sinte Barbara
altaar met 10 stuivers Brabants en 2 penninck grondcijns. Jacob mag de schuur
met de paardenstal afbreken en tot zijn profijt gebruiken. Voor 200 rinsgulden
Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver, lycop nae lantcoep. Jacob staat
garant met zijn goederen voor het geval dat er meer lasten gevonden worden.
Laureys Haemers is met recht tot de gichte gekomen. Laureys heeft het
voorschreven huis en hof opgedragen tot pand en onderpand voor 3,5 rinsgulden
Brabants jaarlijks kwijtrente met valdag op Witte Donderdag. Te kwijten binnen
het jaar met 70 rinsgulden Brabants en zonder rente en als de betaling over het
jaar gaat, moet volle rente betaald worden volgens tijdverloop. Deze rente is
in afkorting van de 200 rinsgulden. Jacob Cannaerts is in de 3,5 rinsgulden
jaarlijks gegicht met recht.
1553, 09
februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 178v
Reyner Op straet
heeft opgedrage tot behoef van Henrick Op Straet een half vat land ongeveer
gelegen te Coerssel, palend Lynke Hauben kinderen W, Hubrecht Op Straet 2),
Jasper Tielmans 3), voor de som van 10 rinsgulden Brabants geld eens, godsgeld
een halve penninck. Henrick Op Straet is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 09
februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 179v
Peter Lambrechts
alias Ouwercx heeft opgedragen tot behoef van Henrick Wynen een stuk broek in
Coerssel gelegen, 'den Beempt' geheten, achter Meykens, palend Brycken Van
Eertwech W, Henrick Op Straet O, voor 162 rinsgulden 10 stuivers Brabants geld
eens, goidtspenninck 2 stuivers. Henrick Wynen is met recht tot de gichte gekomen.
Bryke Wynen heeft met deze gicht ingestemd.
1553, 09
februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 180
Jan Stevens
heeft ontvangen voor hem en voor zijn medegeringen Lemmen en Kyn Stevens, zijn
broer en zuster, het versterf dat hen aangestorven is na de dood van Heylen
Blueckmans hun 'muijen': huis en hof gelegen te Castel onder Coerssel, palend
Wilbort Tielens O, Lyss Theewis W; nog een stuk land of 2 bluexkens, palend
Lyss Theewis O, Wouter Blueckmans W. Jan Stevens kwam voor hem en voor zijn
consorten ter gichte met recht.
1553, 10
februari. Folio 182
Hubrecht Berben
als momber van zijn huisvrouw en Jan Slangen hebben opgedragen een stuk broek
geheten 'den Mesmeker', hun gedeelte ervan, in ruil erf om erf tot behoef van
Jan Teggers. Het grenst Powels Beckers 1), Peeter Bruggen 2). In ruil voor een
stuk broek onder Ecxel gelegen. Jan Teggers geeft aan Hubrecht en Jan 5
rinsgulden eens toe en hij kwam ter gichte met recht.
De huisvrouw van
Hubrecht heeft deze gicht van waarde gehouden en ermee ingestemd op 27 april
1553.
1553, 10
februari. Folio 182v
Jan Cromphoets
heeft opgedragen een stuk broek in Oeversel gelegen en nog een bampt daar
achteraan gelegen, palend Jan Cnoep W, Willem Geerts O, tot behoef van Jan Van
Postel voor 200 rinsgulden Brabants geld zoals het nu gangbaar is. Jan Van
Postel is ter gichte gekomen met recht. Godtspenninck 2 stuivers.
1553, 10
februari. Folio 183
Claes Smeets
alias Van Coelmont heeft opgedragen huis en hof ter Eelst gelegen, palend Geert
Pyls O, die gemeijn straet Z, Conraert Van Malboch 3), als een pand en
onderpand voor 1 rinsgulden Brabants erfelijk. 19 rinsgulden Brabants werden
ervoor ontvangen en daarmee staat de gulden ook te kwijten. Opgedragen tot
behoef van Anna Deckers, die ter gichte is gekomen met recht.
1553, 23
februari. Folio 183v
Meester Jan Van
Gelmen met zijn momber Pouwels Vander Moelen heeft opgedragen tot behoef van
zijn broer Ffrans Van Gelmen de 3 rinsgulden Brabants jaarlijks die meester Jan
gelden heeft aan panden toebehorend aan Henrick van Neercosen, geheten 'den
Langenbampt' renende op de Laeck. Meester Jan gicht die aan zijn broer omdat
bij hun deling het goed dat Jan kreeg beter is dan dat van zijn broer Frans.
Frans Van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 23
februari. Folio 184
Ffrans Van
Gelmen heeft opgedragn tot behoef van Tielman Yleoes alias Vander Wulp de 3
rinsgulden Brabants jaarlijks staande op en aan pand van Henrick van Neercosen,
zoals in de voorgaande gichte staat, in ruil erfrente voor erfrente zoals
Tielman ook 3 rinsgulden gelden heeft aan en op pand van Ffrans Van Gelmen
onder Herck gelegen. De ene geeft de andere niets toe. Ryck Van Bost, wettige
huisvrouw van Tielman voorschreven is tot de gichte gekomen, die de 3 rinsgulden
jaarlijks zal betochtigen zolang ze leeft. Na haar dood is de rente voor de
erfgenamen.
1553, 23
februari. Folio 186v
Peter Mechelmans
heeft opgedragen tot behoef van Claes Van Coelmont een halve boender land
gelegen bij 'die Eelst', palend de straat aan twee zijden, Pouwel Duttens 3) en
jonker Coenraert Van Malborch erfgenamen 4). Belast aan Henrick Meggeleers met
15 stuivers Brabants erfelijk en met des heeren grondcijns. Claes zal aan Peter
nog geven 2 rinsgulden Brabants erfelijk met valdag op derthienmisse. Voor het
onderpand werd 10 rinsgulden gegeven eens, goidtspenninck 1 ort. Claes van
Coelmont is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 23
februari. Folio 187v
Anthoenis
Cornelis heeft opgedragen tot behoef van Valentyn Valentyns een bloick gelegen
in Stall, geheten 'die Convints Hoeve', palend Marie Diericx kinderen W en
Valentyn voorschreven O, voor de tocht van de goederen waar Valentyns huisvrouw
in betochtigd is vanwege haar eerste man, op diverse plaatsen gelegen.
Anthoenis cum suis zal dadelijk in de overige goederen van haar eerste man
komen. Valentyn Valentyns is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 23
februari. Folio 187v
Cornelis
Cornelis heeft afstand gedaan van het bloick gelegen in Stall, grenzend Theewis
Hueveneers O en de bovengeschreven 'Convents Hoeve' W en 'tFenne' N, op
conditie dat Valentyn voorschreven met zijn huisvrouw afstand doen van de tocht
die ze heeft vanwege haar eerste man Jan Cornelis. Valentyn Valentyns is met
recht tot de gichte gekomen op 9 maart. Voor pontgelt werden 3 rinsgulden 8
stuivers betaald.
1553, 23
februari. Folio 188
Geert Claes,
Zyben Claes en Jacop Baens alias Reyners momber van zijn huisvrouw Heylwich
Claes hebben samen opgedragen, en ook Heilke voorschreven, tot behoef van Jan
Aerts van Rechoven een stuk broek gelegen in Schuelen, palend Jan Van Neercosen
1), Jan Vilters 2), 'die Lanckdonck' 3) en 'die Laeck' 4), voor 145 rinsgulden
Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver. Jan Aerts van Rechoven is met
recht tot de gichte gekomen. Lycop nae lantcoep.
1553, 09 maart.
Folio 189v
Willem Van
Dornick heeft opgedragen tot behoef van Geert Creyten een stuk land gelegen inn
Schuelen, grenzend meester Goyvaert Vander Roye 1), 'de Boenenroit steghe' 2),
Marie Coutereels 3) en 4) voor 77 rinsgulden Brabants geld eens, zoals het in
Diest gangbaar is. Geert moet dadelijk de helft betalen en de andere helft
Sinte Gielismisse eerstkomend. Goidtspenninck 1 stuiver. Geert Creyten is met
recht tot de gichte gekomen.
Op 14 september
1553 verklaarde Reyner Van Dornick, broer van Willem, dat hij het geld
ontvangen heeft en hij kwijt Geert en zijn nakomelingen.
1553, 09 maart.
Folio 190
Jan Neggers
alias der Cremer heeft opgedragen tot behoef van Thys, Lynke en Henneke
Neggers, zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen zijn wettige huisvrouw
Jenneke van Hechtelt, zijn tocht van een mudde rogge staande aan pand in Gestel
gelegen, volgens de gezegelde brief die daarvan bestaat. Mathys kwam voor hem
en voor zijn medegeringen ter gichte met recht.
Vervolgens droeg
Mathys Neggers deze mud koren op tot behoef van Liebrecht Corten van Diest en
hij erkende ermee het testament dat zijn moeder zaliger had gemaakt voor de
schepenen van Aerschot. Hij zal zijn zuster en broer voor het recht brengen om
ook in te stemmen. Liebrecht Corten moet de tocht die hij nog heeft opdragen
tot behoef van Jan Neggers den alden voorschreven van de helft van 10 zillen bos
gelegen op die Struyckt onder Webbecom en nog de helft van een half boender bos
gelegen in 'die Wolffs Keele' in het Groot Heyligengeest Boss van Diest,
onverdeeld, hovend onder mijnen heer Van Sintruyen en van nog een halven sille
land ongeveer gelegen binnen de vrijheid van Diest 'buyten Schaluyn porte'. Jan
Neggers mag daarmee zijn profijt doen volgens zijn believen. Alle kosten zijn
voor Jan Neggers maar als er pontgelt moet gegeven worden, moet Liebrecht dat
betalen maar meer niet. Liebrecht Corten is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 09 maart.
Folio 190v
Kopie uit het
testament van Jenneke van Hechtelt, hiervoor vermeld.
Johanna Van
Hechtelt huisvrouw van Jan Neggers ligt ziek in bed. In presentie van de
schepenen van Aerschot zegt ze dat ze wil dat haar man Jan Neggers zekere
goederen en gronden zal mogen verkopen om daaraan 500 of 600 carolusgulden eens
te halen om met dat geld het huis geheten 'den Hert' af te betalen en tevens om
daarmee de schulden te kwijten die ze samen als gehuwden hebben gemaakt. Willem
Torffs, Jan Zuetenrycx der Jonghe schepenen van Aerschot hebben als getuigen
hun zegel aan deze oorkonde gehangen op 20 december 1552. Ondertekend
Hoffstadt.
Kopie uit de
approbatie van dit testament.
Op verzoek van
Jan Neggers certificeren de borgemeesters, de schepenen en de raad van de stad
Aerschot dat voor hen in eigen persoon verscheen Mathys Neggers, die verklaarde
22 jaar oud te zijn, en Lynke Neggers ongeveer 16 jaar oud. Ze zeiden dat hun
afwezige broer Henneke Neggers minderjarig was. Ze zijn al de kinderen van Jan
Neggers en Johanna van Hechtelt zaliger. Ze hebben samen verklaard dat ze
instemmen met het testament gemaakt door hun moeder ten voordele van hun vader
Jan Neggen. Hij mag alles regelen volgens dat testament; zij zullen er nooit
tegenin komen. Het stadszegel werd onder deze certifictaie gehangen op
20.02.1552, Brabantse stijl. Ondertekend Hoffstadt.
1553, 09 maart.
Folio 191
Jan Van Malborch
en Vreef Van Malborch met haar verleende momber Aert Thys hebben opgedragen tot
behoef van Jan Vander Eycken 2/3 van al hun goederen gelegen onder Schuelen.
Dat gaat om 2/3 van huis en hof grenzend Peter Mechelmans O, Jan Van Malborch W
en tsheeren straet N; nog een stuk erf genaamd 'den Boss', palend als
voorschreven; nog 2/3 van 'den Deynsbrouck', palend de Laick N, Mathys Joes O,
Henrick van Neercosen Z en 'die Voert' W; nog een stukje erf op die Meer
gelegen, grenzend Thyske Thys 1), Jan Van Neercosen der Jonghe 2), Frans van
Gelmen N, Peter Winters erfgenamen W; nog een vierdel van een boske, ook 2/3
ervan, grenzend Jan Luyten W, 'die Hanen Heyde' O; nog 2/3 van een halve zille
broek int Fransschen Brouck, palend Mathys Joes 1), Henrick Van Neercosen 2).
Opgedragen voor 15 rinsgulden Brabants geld aan elk van hen twee te geven.
Goidtspenninck een halve stuiver. Jan Frericx blijft in zijn erfelijkheid (Betreft
waarschijnlijk het andere 1/3). Jan Vander Eycken is met recht tot de
gichte gekomen. Jan moet het geld geven boven alle aanstaande lasten.
1553, 09 maart.
Folio 191v
Gielis Jaenen
van Houthalen heeft ontvangen hetgeen hem is gelaten door Griet Hoiffmans alias
Haichdorens in haar testament: een halve beemd geheten 'den Exelschen Beempt'
gelegen onder Coersel, palend Reyner Smeets W, Merten Windelen O, Catheryn
Geerts Z. Hij is erin gegicht met recht.
1553, 09 maart.
Folio 192
Heylke Poelmans
heeft het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van vader en
moeder onder Schuelen gelegen, waarvan haar broer Peter Poelmans ander goed in
zijn deling heeft gehad onder Herck gelegen. Deze goederen onder Lummen zijn
haar aangedeeld met nog andere goederen onder Herck. Ze is erin gegicht met
recht.
1553, 09 maart.
Folio 192
Jan Vilters, Jan
Clockluyers en Lenaert Swarts hebben ontvangen het versterf dat de kinderen
Lijske Vilters, Heylke, Marie en Anna Clockluyers is aangestorven na de dood
van hun broer Cristiaen Cathlynen: 'dat Deusbloick', half, de helft van een
venneke, de helft van 'den hoeve', de helft van een zille broek int Linchoutse
Brouck; nog de helft van een eussel; nog de helft van de bossen onder Schuelen,
nog de helft van 2 beemden op de Herck. Ze zijn erin gegicht met recht.
1553, 23 maart.
Folio 195
Peeter Eelen
heeft opgedragen tot behoef van Meewis Berten een halve zille broek gelegen in
Oeversel onder Coersel, palend Oreaen Wellens O, Peter Witters 2), Bartholomeus
Berten 3), voor 40 gulden Brabants, goidtspenninck een halve stuiver. Peeter
Witters kwam in de naam van Bartholomeus Berten met recht tot de gichte.
1553, 22 maart.
Folio 195v
Mathys Thys met
zijn verleende momber Pouwels Vander Moelen en met instemming van zijn wettige
huisvrouw Catharina Ponderoes, heeft opgedragen tot behoef van Jannes Wymans
een stuk land gelegen op die Stap in Schuelen, palend Mathys Mathys
voorschreven W, tsheeren straet 2), Jan Poelmans 3) en 4). Belast met 1
rinsgulden jaarlijks aan Herman Borgelincx die staat te kwijten met 15
rinsgulden Brabants; nog met 1 rinsgulden jaarlijks aan de kinderen van Jan Van
Berbrouck, te kwijten met 18 rinsgulden; nog met een mudde koren aan meester
Philips Vanden Laer, te kwijten met 23,5 rinsgulden Brabants; nog met 6 halster
koren aan Jan Wevers tGenen Roye, te kwijten met 12 rinsgulden. Deze 14 vaet
koren heeft Jan dadelijk afgelegd aan Philips Vander Laer en Jan Wevers
voorschreven. Nog belast met 2 penninck grondcijns. Mochten er nog lasten
gevonden worden, dan zal Jannes Wymans deze vergoeden en op al zijn erfelijke
en roerende goederen nemen. Boven de voorschreven lasten zal Jannes aan Mathys
nog geven 34 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver, lycop nae
lantcoep. Mathys moet de lasten dragen tot en met deze datum.
Na opdragen van
Mathys Mathys met zijn momber en huisvrouw en ook door meester Philips Vander
Laer met zijn momber Pouwels Vander Moelen en ook de kwijtschelding van Jan
Wevers is Jannes Wymans in de erfelijkheid en in de 14 halster koren
voorschreven gegicht en gegoed met recht.
1553, 27 maart.
Folio 197
Jan Wilborts en
zijn huisvrouw Maria Swinnen hebben opgedragen tot behoef van Valentyn Reyners
een bloickxke op Scriex Hey gelegen, dat vroeger is opgenomen uit de gemeynen
aert. Het grenst Loick Opt die Scriex N, tsheeren aert W, Peter Pelsers O, voor
35 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 2 stuivers, lycop 2 gulden.
Valentyn Reyners kwam op 13 april met recht tot de gichte.
1553, 13 april.
Opt jaergedinge. Folio 198
Jannes Joes, in
de naam van de rector van het H. Geestaltaar in de kerk van Westherck, heeft
ontvangen als sterfelijke momber en voirgenger van de rector het goed dat de
rector toebehoort, geheten 'den Galias' in Schuelen gelegen. Hier is
uitgestorven heer Henrick Heymans, wijlen rector van dit altaar voorschreven.
Hij werd erin gegicht als sterfelijke momber met recht.
1553, 27 april.
Folio 202v
Wouter Scepers
heeft ontvangen het stuk broek half zoals het gelegen is onder Coersel aan de
beek, genaamd 'den Exelsschen Beempt', grenzend Reyner Smeets W, Merten
Windelen O, Catherijn Geerts Z, zoals hem via testament gelaten werd door Geert
Hoiffmans alias Haichdorens. Dit testament werd vandaag gewezen als voldoende
geproefd te zijn. Hij is volgens de inhoud van het testament ter gichte
gekomen.
1553, 27 april.
Folio 203
Jan Timmermans (Jan
Gielis alias der Timmerman) heeft opgedragen tot behoef van Geert Coicx een
heide genaamd 'die Rooitheij', palend Geert Lemmens W, Jan Van Looboss O, voor
6 rinsgulden Brabants eens boven de lasten die eraan uitgaan. Goidtspenninck 1
ort, lycop 10 stuivers. Geert Coix is ter gichte gekomen.
1553, 18 mei.
Folio 207
Andries en
Reyner Clingermans, broers, hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven
is na de dood van Wouter Clingermans, hun broer: 8 royen bamps gelegen Int
Roessbrouck, grenzend de vrouwe van Lummen O, de Groot Herck N, Lenaert
Bogaerts. Ze zijn erin gegicht met recht.
1553, 18 mei.
Folio 207
De broers
Andries en Reyner Clingermans hebben opgedragen tot behoef van Philips Joes en
meester Andries Clingermans het voorschreven broek van 8 royen groot gelegen
int Roesbrouck, grenzend de vrouwe van Lummen O, de Groot Herck N, Lenaert
Bogaerts, voor de lasten die eraan staan. Philips en meester Andries moeten
onderpand stellen voor de H.Geest van Herck voor de lasten die de H. Geest van Herck
eraan heeft en nog aan ander twee negen royen trekt en de goederen van Andries
en Reyner ervan ontlasten op kost en last van Philips en meester Andries.
Philips Joes en meester Andries Clingermans zijn met recht tot de gichte
gekomen.
1553, 18 mei. Folio
208
Geert Vanden
Boss heeft opgedragen tot behoef van Philips Vanden Laer een stuk land gelegen
opt Hoelken int Bruynincxvelt, grenzend de straat 1), de H. Geest van Kermpt
2), Henrick Claes erfgenamen 3) en de erfgenamen Aert Cuypers 4), voor 100 rinsgulden
Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver, lycop 5 rinsgulden Brabants.
Meester Philips Vander Laer is tot de gichte gekomen. Het goed is niet belast
boven 3,5 penninck.
1553, 18 mei.
Folio 208
Bartholomeus Op
die Heyde met zijn verleende momber Pouwels Vander Moelen heeft opgedragen tot
behoef van Servaes Cuypers 1 rinsgulden Brabants jaarlijks en nog 2 rinsgulden
Brabants jaarlijks staande aan en op Peter Claes van Moelem tot behoef van Jan
Coppens als momber van zijn huisvrouw Cristijn Poelmans. Opgedragen in ruil
voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan panden in Coersel gelegen aan
twee verschillende personen door Servaes Cuypers en Jan Coppens met zijn
huisvrouw. De partijen geven elkaar niets toe. Servaes Cuypers werd in de 1
rinsgulden Brabants jaarlijks gegicht en Jan Coppens in de 2 rinsgulden
Brabants jaarlijks aan Peter Claes. Bartholomeus Op die Heyde werd in de 3
rinsgulden Brabants jaarlijks in Coersel gegicht en gegoed met recht.
1553, 18 mei.
Folio 208v
Gerit de Roye
heeft opgedragen tot behoef van Matheus de Roye een stukje land onder Castelt
gelegen onder Coersel, grenzend Anthoenis Voegeleers W, Mathys Mertens O, Peter
Voegeleers N en Kynke Ruttens Z, voor 28 rinsgulden Brabants geld eens, los en
vrij. Goidtspenninck 1 stuiver, lycop 14 stuivers. Matheus de Roye, broer van
Gerit, is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 18 mei.
Folio 209v
Peter Put en
zijn huisvrouw Appollonia Geerts hebben opgedragen tot behoef van Andries
Valentyns 2 bloken gelegen in Castel onder Coerssel met 'allen den huysinghen'
die erop staan, gedeeltelijk Brabants, grenzend des heeren straet 1) en 2),
Michiel Beckers en 'die Lanckstucken' 3) en Peter Scepers 4), voor 125
rinsgulden Brabants voor hetgeen hier sorteert boven alle uitgaande lasten. Bij
betaling moet het gebruikte geld gangbaar zijn in Brabant. Conditie is dat
Valentyn en zijn nakomelingen nooit nog iets van Appollonia of van haar zuster
Cristijn van de wederdeling zullen eisen of er recht op hebben. Andries
Valentyns is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 18 mei.
Folio 210
Peter Blueckmans
en Peter Neven hebben in de naam van Marie Theewis het versterf ontvangen dat
haar aangestorven is na de dood van vader en moeder: het derde gedeelte van
huisinge met de hof in Castel onder Coersel gelegen; nog 2 driesen daaraan
gelegen; nog een eussel met een stukje broek bij de andere gelegen; nog 2
dachmael broek gelegen int Sluys Brouck. Ze kwamen in de naam van Marie ter
gichte.
1553, 03 juni.
Folio 211v
Lieben Creijten
heeft ontvangen in de naam van Cornelis Vanden Borch het versterf dat hen
aangestorven is na de dood van zijn vader en moeder: een bos gelegen onder
Schuelen bij Herle, geheten 'den Lazaryen Boss', grenzend de gemeyn straat aan
twee zijden, Claes Vanden Roye erfgenamen 3) en de erfgenamen van Cecilia Joes
4). Lieben is in de naam van Cornelis erin gegicht met recht.
1553, 08 juni.
Folio 212
Kuen Vaes heeft
zich vermomberd met Frans Vaes, haar zoon, die haar met recht werd verleend. Ze
heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Peter Vaes haar tocht van een stuk
broek in Oeversel gelegen, grenzend Peter Put W, Cornelis Vaes O. Peter Vaes
werd in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.
Dezelfde Peter
Vaes heeft opgedragen tot behoef van Peter Vanden Put het voorschreven broek
voor 109 rinsgulden Brabants geld. Van deze som moet Peter Put aan Peter Vaes
dadelijk 78 rinsgulden geven en de resterende 31 rinsgulden Brabants binnen het
jaar. Belast met een half vieryser grondcijns voor dit stuk. Goidtspenninck een
halve penninck. Peter Put is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 08 juni.
Folio 212v
Jan Prys met
zijn wettige huisvrouw Margriet Clingers heeft opgedragen voor deze schepenbank
en tevens voor de meier van Scheelen Hoff 19 royen en een halve bunder in een
stuk gelegen achter 'den Worp' geheten 'dat Hulten Cruys' met nog een bosje
achter Aert Vanden Kerckhoff gelegen, hovend onder onze vrouwe. Daarbij nog 1,5
boender land gelegen opt Bruynincxvelt, hovende in Scheelen Hoff. Samen
opgedragen als pand en onderpand voor 6 rinsgulden Brabants geld jaarlijks met
valdag half maart en voor het eerst in 1554. Jan Prys en zijn nakomelingen
mogen deze last altijd afleggen met 102 rinsgulden Brabants zoals het geld van
jaar tot jaar in Diest gangbaar is, met alle kosten, pontpenningen en rechten.
Philips Clingers werd in de naam van Dimpna, Cecilia en Mathys Vander Moelen
erin gegicht met recht. Er wordt ingestemd met een gezegelde brief. Hier van
pontgelt ontvangen, de daelder voor 30 stuivers en ongelden (kosten)
nutertijd niet meer dan 29 stuivers.
1553, 08 juni.
Folio 213v
Bartholomeus Op
die Heyde als momber van zijn huisvrouw Marie Spuincx, met zijn verleende
momber Pouwels Vander Moelen, heeft opgedragen tot behoef van Andries Valentyns
de 3 gulden en 15 stuivers Brabants jaarlijks die hij gelden heeft aan erf en
gronden van Andries Valentyns, gelegen onder Coersel. Andries moet er 82
rinsgulden en 10 stuivers Brabants geld eens voor geven, godspenninck 1
stuiver. Andries Valentyns is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 22 juni.
Folio 214v
Marie Vaes heeft
ontvangen voor haar en voor haar broers en zuster Jan, Henrick en Lyske Vaes
van Coersel het versterf dat hen aangekomen is na de dood van vader en moeder:
een stuk broek geheten 'den Achelmans Beempt' in Oeversel gelegen, grenzend
Peter Dillen O, Henrick Goyens kinderen W; nog een stukje beemd gelegen in 'den
Baten Beempt'.
1553, 22 juni.
Folio 214v
Wouter Wiggers
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Van Reppel een half boender broek en
een half vierendeel genaamd 'dat Goffen Brouck', palend de Herck 1), de Demer
2), het goed van Vlaenderen W, met het gedeelte van de Dillen Beempt, grenzend
de Demer, Henrick Braens 2), voor 9,5 rinsgulden Brabants geld eens,
goidtspenninck een halve stuiver. Henrick Van Reppel is met recht tot de gichte
gekomen.
1553, 22 juni.
Folio 215v
Joeris Vernyen en
Nys Kelbrechs als momber van zijn huisvrouw Eelen Vernyen hebben ontvangen het
versterf dat hen is aangestorven na de dood van vader en moeder: huis en hof
tSchuelen gelegen, grenzend Henrick Vernyen aan twee zijden, Reynke van
Malborch kinderen 3); nog een beemdeke daar tegenover gelegen, palend Jan Van
Neercosen, Henrick Vernyen en de straat; nog een zille broek gelegen op 'die
Crikels Laeck, palend de Laick, Pouwels Hagels, Aert Mechelmans 'Robyns
Brouck'; nog een bloick te Camp onder Linchout gelegen, grenzend sheeren straet
W, 'die heyligen van Linchout' O; nog een bloicxke geheten 'dWildernisse'
gelegen tGeneycken; nog 2 gulden Brabants jaarlijks; nog 'die Liesdonck'
tGeneycken gelegen.
1553, 22 juni.
Folio 216
Reyner Schurmans
heeft ontvangen in de naam van de kinderen Peter, Goert en Merten Raymekers het
versterf dat hen is aangestorven na de dood van vader en moeder, onder Schuelen
gelegen. Reyner kwam in hun naam ter gichte met recht.
1553, 22 juni.
Folio 217
Heyn Keltermans
heeft opgedragen tot behoef van Jan Witters een hallve zille die gelegen is in
Oeversel, grenzend Jan Witters W, Pouwels Goermans O, voor 65 rinsgulden
Brabants, die half maart eerstkomend moeten betaald worden in geld zoals het nu
gangbaar is. Goidtspenninck 1 stuiver. Jan Witters is met recht tot de gichte gekomen.
Alet, huisvrouw van Heyn, heeft met deze gicht ingestemd en zal ervoor een paar
zolen hebben. Daarvoor worden 5 stuivers gerekend.
1553, 22 juni.
Folio 217
Heyn Keltermans
met zijn huisvrouw Alet heeft opgedragen tot behoef van Heyn Berten een zille
broek gelegen in Oeversel, palend Oriaen Wellens W, Jan Swinnen O, de beek Z,
voor 98 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver, lycop nae
lantcoep. Heyn Berten is met recht tot de gichte gekomen. Heyn Berten geeft aan
Alet nog een paar zolen, daarvoor 6 stuivers.
1553, 06 juli.
Opt jaergedinghe. Folio 219v
Reyner Grauwels
heeft opgedragen tot behoef van Aert Van Neercosen 4/6 van een beemd gelegen in
Schuelen, palend Geert Coicx 1), Pouwels Hagels 2), Geert Coecx 3), en 'den
Alden Bampt' 4), voor 6 rinsgulden en 5 stuivers Brabants zoals het in Diest
gangbaar is, jaarlijks en erfelijk. Valdag op Kerstmis. Voor vastheid van de
rente stelt Aert Van Neercosen zijn 1/6 van ditzelfde goed als pand en
onderpand. Aert van Neercosen is met recht tot de gichte gekomen. Lyske
Stappaerts, de huisvrouw van Aert, heeft de gicht van het onderpand
goedgekeurd.
1553, 20 juli. Folio
220
Heer Jan Moens
met zijn momber Jan Tielens heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Neven de
halve 'Helchterman', grenzend Jan Bussens O, het gemeyn broek W, de Demer Z;
nog een zille broek geheten 'die Crom Zille', grenzend 'den Ravenbeempt' O, 'Cluckaerts
Beempt' W, Sinte Joeris Zille en de Demer op de noen zijde; nog de helft van
'den Grooten Bloick' gelegen bij de weg 'daermen nae Laeren geet', grenzend
Matheus Smoers W, Gielis Moens W en Z; nog een stuk land tGenenboss op deze
zijde van 'den Hoevel', grenzend 'dat Sloet' O, Leen Croepels W, des heeren
straet Z; nog een mudde rogge jaarlijks in Coersel aan 'die Paelmans Hoeve';
nog een vat koren jaarlijks in Laren aan 'den dullen Heyn' panden. Lambrecht
Neven is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 05
oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 223
Geertruyt Briers
heeft het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van haar
broer: een dachmael broek gelegen in 'die Brierstocken' onder Coersel, grenzend
Peter Kempeneers 1). Ze is tot de gichte gekomen met recht.
1553, 05
oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 223
Jan Brouckmans
als momber van zijn huisvrouw IJken Bogaerts heeft opgedragen tot behoef van de
broers Peter en Jan Maesens, haar kinderen, haar tocht van een zille broek
gelegen in Coersel, palend Marie Dillen en Reynke Hauben W, Heyl Kenens O.
Peter en Jan Maesens werden in de tocht en de erfelijkheid gegicht met recht.
Vervolgens
droegen Peter en Jan Maesen op tot behoef van Willem Stevens de voorschreven
zille broek in Coersel gelegen voor 33 rinsgulden Brabants geld, los en vrij.
Goidtspenninck een halve stuiver. Willem Stevens is met recht tot de gichte
gekomen. Lycop 10 stuivers. Jan en Peter Maesen hebben aan Jan Brouckmans
waarborg beloofd voor het geval dat Jan enige hinder zou ondervinden hierdoor.
1553, 05
oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 224
Ffrans Vaes
heeft ontvangen voor hem en voor zijn broers en zusters Peter Vaes, Lyn Vaes,
CornelisVaes, Marie Vaes en Barbara Vaes het versterf dat hen aangestorven is
na de dood van vader en moeder: een stuk broek gelegen on Oeversel, geheten
'den Coelhaess', grenzend Peter Melis O, Matheus Hueveneers W; nog een stuk
broek geheten 'die Streep', grenzend Cornelis Mertens W, Cornelis Vaes O; nog
een stuk land gelegen in Coersell geheten 'dLoeynen', grenzend Heyl Meelis
kinderen O, Anna Dillen W; nog een stuk broek in Oeversel gelegen, palend Peter
Van Leeloe O, Cornelis Vaes W; nog een stuk broek daarbij gelegen, grenzend
Marie Vaes O, Peter Vaes W; nog een heythoeve grenzend heer Lucas Van Postelt
O, Cornelis Vaes en Marie Vaes W; nog een stuk land gelegen in 'die Vaes
Hoeve', grenzend Heyl Melis kinderen W en Barbara Vaes O; nog een uuytfanck,
grenzend Heyl Melis kinderen W en Barbara Vaes O; nog een stuk land ook in 'die
Vaes Hoeve' gelegen, grenzend Lyn Vaes W en Peter Van Leeloe O, met de
uuytfanck zoals voorschreven is. Frans Vaes kwam in zijn naam en in die van
zijn medeegeringen met recht tot de gichte.
1553, 05
oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 224v
Lambrecht Peters
heeft opgedragen tot behoef van Jan Slegers een stuk broek in Oeversel gelegen,
palend 'den Hooghen Boss' O, Heyn Voss W, als een pand en onderpand voor 3
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Dionijsdach. Lambrecht Peters
en zijn nakomelingen mogen de rente kwijten met 50 rinsgulden Brabants geld
eens, zoals het geld nu geldt (de gouden croen voor 2 gulden, de daelder voor 29
stuivers, de philippusgulden voor 27 stuivers, de karolusgulden voor 21
stuivers, enz.). Ook de jaarlijkse rente moet met dergelijk geld betaald
worden. Jan Slegers werd in de 3 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht,
goidtspenninck een halve stuiver.
1553, 05
oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 225
Henrick Munters
heeft opgedragen tot behoef van de heren kapelanen van de anniversariën van de
stad Herck een zille broek gelegen achter 'den Worp', grenzend de Herck 1),
Aert Vanden Kerckhoff 2) en 3) en Peter Otten 4), als een pand en onderpand
voor 18,5 alden grooten jaarlijks en erfelijk met valdag op deze datum.
Conditie is dat de heren van de anniversariën aan pand van meester Jan Van
Gelmen, genaamd 'den Hanep'(?), zullen kwijten de 18,5 alden grooten die zij
daaraan gelden hebben. Philips Vanden Laer kwam in de naam van de heren met
recht tot de gichte. Henrick heeft beloofd om zijn zuster in te brengen om te
lauderen.
1553, 05
oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 225v
Goert Thys met
zijn wettige huisvrouw Elen Lompen heeft opgedragen tot behoef van haar wettige
kinderen Ghiel Schuylens als momber van zijn huisvrouw Anna Lompens en haar
zuster Yken Lompens haar tocht van een stukje broek in Oeversel gelegen,
grenzend Symon Wagemans O, Rutten Cremers W. Michiel Schuylens als momber
voorschreven en Yken (er staat Anna) Lompens zijn in de tocht en de
erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.
Yken Lompen
heeft zich vermomberd met Jan Boylaerts en Goert Thys, die haar met recht
verleend zijn.
Ghiel Schuylens
als momber van zijn huisvrouw Anna en Yken Lompens met haar mombers hebben
opgedragen tot behoef van Heyn Thys het voorschreven stukje broek voor en om (stopt).
1553, 19
oktober. Folio 226v
Maria Drossaten
met haar geleverde momber m. Dionis Vanden Briel heeft haar tocht opgedragen
van haar gedeelte van 'den Lanckdonck' onder Schuelen gelegen tot behoef van
Agata Drossaten huisvrouw van Gisbrecht Drossaten voor 13 rinsgulden eens
Brabants. Het goed paalt Malborchs erfgenamen 1), 'die Paddevoets Straet' 2),
de erfgenamen van Jan Inden Boom 4). Agata is ter gichte gekomen met recht.
1553, 19
oktober. Folio 226v
Reyner
Schuermans en Tielman Van Scoenbeeck hebben de goederen ontvangen na de dood van
Tielman Ieleas en zijn huisvrouw Elyzabet Schurmans: de helft van een bampt op
'den Moelenwech' gelegen, grenzend Marck Minbiers en den Moelenwech; nog 3
rinsgulden staande aan Reyner Schuermans panden; nog 2 rinsgulden aan Peeter
Slegers panden; nog 25 stuivers aan Jan Scheers panden; nog 7 halster koren aan
Henrick Dormaels panden; nog aan Lemmen Gatus pand 'der Bungener' 8 stuivers;
nog 12 stuivers aan panden van Peeter Cleymans; nog een mud koren aan Matys Tys
panden in Schuelen. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1553, 19
oktober. Folio 227
Peeter Van Oppom
en Wouter Swinnen hebben ontvangen na de dood van Tielman Ieleaes en zijn
huisvrouw Elyzabeth Schuermans: de halve beemd voorschreven; nog een mud koren
aan Thys Tys panden op die Stap gelegen, namelijk huis en hof. Ze zijn ter
gichte gekomen met recht.
1553, 19
oktober. Folio 227
Dingen Rutten
met haar geleverde momber Geert Nesen heeft opgedragen haat tocht van een stuk
broek in Oversel gelegen tot behoef van Peter Put en Rut Cremers. Dezen zijn
ter gichte gekomen met recht. Waarom staat in de aanhef nog Mathews Rutten?
1553, 19 oktober.
Folio 227v
Jan Roesboems
heeft opgedragen tot behoef van de kinderen van Jan Ruttens, namelijk Appolonia
en Christijn, een zille broek in Gestel gelegen, zoals Jan Roesboems op 10
januari 1538 van hun vader Jan Ruttens ontvangen had met gichte. Het ging om
een goederenruil met goederen gelegen onder de laathof van Coersel. Willem
Geerts is tot behoef van de kinderen van Jan Ruttens tot de gichte gekomen.
1553, 19
november. Folio 228v
Goewaert Tys als
wettige man van Elen, dochter van Aert Smeets, heeft opgedragen de tocht van
haar goederen onder deze bank gelegen tot behoef van haar twee dochters Anna en
Yda. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
Nu tocht en erf
samen zijn, kwamen Thews Vaes als man en momber van zijn huisvrouw IJda en Giel
Schuelens als man en momber van zijn huisvrouw Anna Thys en ze hebben een stuk
broek opgedragen in Oversel gelegen omtrent 'den Hoogen Bosch', elk zijn
gedeelte daarin, grenzend Griet Jannis 1), Peeter Baeten 2), Theuus Ruttens 3),
de beek 4), tot behoef van Henrick Tys voor 40 rinsgulden Brabants eens.
Henrick Tys is ter gichte gekomen met recht.
1553, 19
november. Folio 229
Peeter Put als
man en momber van zijn huisvrouw Apelonia en met instemming van haar heeft
opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend 'Smoers Wijer' 1),
Henrick Tijs O, tot behoef van Thewis Rutten voor 8 rinsgulden Brabants eens.
Thewis Rutten is met recht tot de gichte gekomen.
1553, 19
november. Folio 229
Goris Houtmans
heeft opgedragen de helft van een hove tSchuelen gelegen, grenzend Geert Coecx
1), Elizabet Houtmans 2), des heeren straet 3), tot behoef van Lambrecht Joes
voor 52,5 rinsgulden Brabants. Belast met het vierendeel van een kan smout aan
de kapel van Schuelen. Lambrecht Joes is met recht tot de gichte gekomen.
Op 14 juni 1554
heeft Lambrecht Joes het voorschreven goed opgedragen tot behoef van Pouls
Swinnen en zijn zuster Marie, aan wie hij de naderschap bekende. Pouls is voor
hem en voor zijn zuster tot de gichte gekomen.
1553, 19
november. Folio 230v
Pouls en Mathys
Hoeveners hebben de goederen ontvangen die hen aangestorven zijn na de dood van
hun ouders: een bampt in Coersel gelegen, geheten 'den Sneyers Bampt', grenzend
Elyzabet Kenens O, Styn Beckers erfgenamen W, 'dAuwe Beek' 3); nog een stuk
land in Castel gelegen, grenzend Sebastiaen Wijnen O, Anna Laureysens W. Ze
zijn ter gichte gekomen met recht.
1553, 19
november. Folio 231
Jasper en
Bernaert Zesens (tSesens, dus Ceyssens) hebben ontvangen een zilleke
broek in Oversel gelegen, grenzend de abt van Floreff W, de Roybeeck Z, Reynder
Pelsers 3). Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1553, 21 november.
Folio 231v
De meier van de
vrouwe heeft gepaald een stukje vroente in Schuelen gelegen voor Peter Gathis.
Het grenst zijn vader Jan Gathis W en de gemeynte aan de overige 3 zijden. Hij
werd erin gegicht met recht en bekende 6 penninck grondcijns.
1553, 23
november. Folio 232
Michiel Ruebens
voor hem en voor zijn megeringen (consorten) heeft het versterf ontvangen dat
hen aangestorven is na de dood van hun ouders: een philippusgulden jaarlijks
aan 'Langreijners' panden; nog 6 vaet rogge aan Aert Meeukens panden in
Schuelen; aan Geert Custers panden 3 rinsgulden; nog een bonder bos onder
Coersel, op 'den Hoegen Bossch' gelegen; nog een stuk land gelegen op 'de heir
straet', geheten 'den Boedem'. Michiel is voor hem en voor zijn megeringen ter
gichte gekomen.
1553, 23
november. Folio 232v
Jan tSoers gicht
en goedt Thijs Van Hamme in een halve beempt in Coersel gelegen, geheten 'den
Put Beempt', reengenoten 'den Rutten Beempt' O, 'den Smeyers Beempt' W en 'die
Auwe Beeck'. Voor 130 karolusgulden, 1 stuiver goidspenninck. Thys is ter
gichte gekomen met recht.
1553, 23
november. Folio 232v
Pouls, Maria en
Griet Swinnen hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood
van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen in huis en hof in Scuelen gelegen.
1553, 23
november. Folio 233v
Aert Geerits
draagt op tot behoef van Henrick Smeets van Coelmont huis en hof in Schuelen
gelegen met de halve 'Mier Stegen', grenzend Thys Joes 1), Peter Mechelmans 4),
de kinderen van Jan Vander Eycken 3), voor 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk en
15 rinsgulden eens. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 15 stuivers. Aert moet de
verlopen lasten tot half maart eerstkomend af doen en dan zal Henrick het goed
eerst aanvaarden. Henrick Smeets is ter gichte gekomen met recht.
In 1554 kwam
Aert Geerits voorschreven en hij heeft opgedragen tot behoef van Leys Jans en
hij kweet hem zijn pand van de rinsgulden erfelijk bovengeschreven. Hij heeft
ervoor 16,5 rinsgulden Brabants ontvangen. Leijs Jans is ter gichte gekomen.
1553, 23
november. Folio 233v
Gheerit Cleijs
heeft opgedragen tot behoef van Jan Teggers een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Pouls Beckers 1), de beek 2) en Peter Bruggen 3), in ruil voor een
stuk broek gelegen onder de bank van Exel. Jan Teggers geeft nog 10,5
rinsgulden toe. Jan Teggers is ter gichte gekomen met recht.
Geertit Cleijs
belooft dat hij zijn huisvrouw voor het recht zal brengen om in te stemmen.
Maria Slangen, de huisvrouw van Geerit, heeft dit gedaan op 20 februari 1556.
1553, 07
december. Folio 234v
Herman van
Horion, wettige zoon van Willem van Horion, heeft de 5,5 gulden ontvangen die
hem met testament gemaakt werden door Peter Minten, staand aan panden van Jacop
Cannarts hovend onder Scheelen Hoff en onder deze bank, volgens de gezegelde
brief. Willem kwam in de naam van zijn zoon Herman ter gichte.
1553, 07
december. Folio 234v
Joachim Vanden
Hoeve heeft verzocht om te komen tot het geleijt van de panden van Lambrecht
Peters alias Ruytens, volgens de belofte die gedaan werd door Lambrecht op 10
oktober 1553.. Hij werd ertoe geleijd met recht en is ook van heerlijkheid ter
gichte gekomen met recht. Het pand betreft een stuk broek gelegen in Oversel,
grenzend Henrick Vanden Bossch 1) en Jan Wynen kinderen W, Reijner Hubens O.
1553, 07
december. Folio 234v
Willem Reijnkens
als momber van zijn huisvrouw heeft ontvangen een beemd gelegen in Oversel,
grenzend Huben Meewis 1), Henneke Wouters 2) en Heyn Thys 3), na de dood van
hun ouders. Willem kwam voor hem en in de naam van zijn megeringe Aleydt Neesen
ter gichte met recht.
1553, 07
december. Folio 235
Henrick Meijen
heeft opgedragen 7 rinsgulden jaarlijks aan en op 2 stukken broek in Coerssel
gelegen, geheten 'die Huecken Broucken', grenzend de kinderen van Jan Knapen W,
Mathijs Joris kinderen O, tot behoef van het convent van de Boegaerden van
Diest, los en vrij boven alle schattingen, lasten en beden. De last kan
afgelegd worden met 118 karolusgulden met 'inckelen paijment': te betalen in
stuivers, dobbel stuivers en penningen van 4 stuivers. Henrick heeft beloofd
dat hij zijn huisvrouw voor het recht zal brengen om met deze gicht in te
stemmen. Henrick Cornelis kwam voor het convent ter gichte met recht.
Op 7 maart 1555
heeft Maria Vaes, huisvrouw van Henrick voorschreven, deze gicht gelaudeerd.
De helft van de
voorschreven 7 rinsgulden jaarlijks zijn gekweten door de pater van de
Bogaerden zoals men hierna zal vinden op 2 april 1573.
1553, 07
december. Folio 235v
Jenneken
Riemslegers alias der Gulde, met haar geleverde momber Willem Roeselers, heeft
opgedragen tot behoef van Merten Tolleners als momber van zijn huisvrouw Agnees
Riemslegers haar tocht van een mud rogge jaarlijks zoals ze gelden heeft aan
panden van Jan Loeboss in Schuelen. Dat gaat om huis en hof grenzend meester
Liebrecht Meerhouts 1), Geert Creyten 2). Merten is ter gichte gekomen.
Dadelijk daarna
kwam Merten Tolleners voorschreven en hij heeft het voorschreven mud rogge
jaarlijks opgedragen tot behoef van Willem Van Swartenbroeck voor 30 rinsgulden
Brabants, een halve stuiver goedspenninck, lycoep 10 stuivers. Willem van
Swartenbrouck is ter gichte gekomen met recht. Merten belooft dat hij zijn
echtgenote zal brengen om in te stemmen.
Op 15 februari
1554 kwam Agnees Riemslegers, Mertens huisvrouw, en ze heeft deze gicht
gelaudeerd.
Op 15 maart 1554
heeft Willem nog 10 rinsgulden opgelegd, zodat de hoetpenninck (kapitaal)
nu 40 rinsgulden bedraagt. Merten verklaart dat hij het geld ontving. Lijcoep
10 stuivers. Op 8 november 1554 kwam Willem van Swertenbroeck en hij heeft het
mud rogge opgedragen tot behoef van Jan Vilters als nauwere bloedverwant
(proprietarius) en hij bekende hem de naderschap. Jan Vilters is ter gichte
gekomen. Is vernaderd zoals men zal vinden op 13 december 1554.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 236v
Gielis Van
Binckom en Hubrecht Kellens hebben ontvangen voor hen en voor Jan Van Binckom
het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Jan Willems alias Duytschen:
een beemd geheten 'den Auwen Bampt' in Schuelen gelegen en nog 2 rinsgulden
jaarlijks staande aan panden van Jan Aelbrechs in Schuelen. Gielis en Hubrecht
zijn voor hen en voor Jan Van Binckom ter gichte gekomen met recht.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237
Michiel Hoens
als momber van zijn huisvrouw heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven
is na de dood van hun ouders: 7 rinsgulden Brabants erfelijk staande aan panden
van Jacop Cannarts in Scuelen. Michiel is ter gichte gekomen met recht.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237
Bartelmeeus
Claes met zijn geleverde momber Geert Coex heeft opgedragen tot behoef van Jan
Beckers 1 rinsgulden jaarlijks aan en op een stuk land gelegen in Scuelen,
palend mr. Jan Van Gelmen 1), 'dat Bossch Lant' 2), 'den Duijffhuijs Hoff' 3).
Af te leggen met 16 rinsgulden, geheel in Brabants 'paijment'; met valdag op
datum van gichten. Jan Beckers is ter gichte gekomen met recht. Goidspenninck 1
ort, 5 stuivers lycoep.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237
Maria Jaers
heeft ontvangen het versterf dat haar verstorven is na de dood van Jan Willems
alias Duijtsschen: de halve 'Auwen Bampt' in Schuelen gelegen en nog 2
rinsgulden jaarlijks aan Jan Aelbrechs panden in Schuelen. Ze is ter gichte
gekomen.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237
Hubrecht Vestens
heeft ontvangen 2 'stuivers gulden' (?) jaarlijks staande aan Geert Coex panden
in Scuelen, na de dood van zijn ouders. Hij is ter gichte gekomen met recht.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237v
Aert Wagemans
met zijn huisvrouw Vreve van Malborch hebben opgedragen tot behoef van Aert
Hoets alias Meeukens haar kindsgedeelte in Scuelen gelegen: huis en hoeff. Voor
de som van 2 rinsgulden eens. Aert Hoets is ter gichte gekomen.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237v
Wouter Vaders
alias Scepers heeft ontvangen het versterf dat hen is aangestorven na de dood
van de ouders van zijn huisvrouw: 1 rinsgulden jaarlijks aan Maria Hoeffmans
panden in Coerssel. Hij is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 238
Peter Van Hamme
heeft opgedragen tot behoef van Valentijn Convents het derdedeel van 'den
Goesens Wijer' in Coersel gelegen bij 'den Hoogen Bossch', in ruil voor een
stuk land gelegen onder de bank van 'Hamme' (Ham). Valentijn Convents is
ter gichte gekomen met recht.
1554, 11
januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 238v
Geert Wellens
heeft ontvangen het versterf dat hem aangestorven is na de dood van zijn
ouders: een bempdeke in Oversel gelegen, grenzend 'dat Ketelken' 1), 'dat Groet
Broeck' 2) en Laureys Witters 3). Hij is ter gichte gekomen.
1554, 01
februari. Folio 240v
Jan Smeets heeft
opgedragen tot behoef van Henrick Bervoets 3 rinsgulden jaarlijks aan een beemd
op de Herck gelegen, 'den Steijvoert' geheten. Hij grenst 'sheeren vloet'
geheten 'die Demer' 1), de Herck 2) en Valentyn Vanden Campe 3). Opgedragen
voor 54 rinsgulden (de karolusgulden voor 21 stuivers, de philippusgulden voor
27 stuivers gerekend). Jan Smeets of zijn nakomelingen mogen deze rente
afleggen zoals voorschreven staat. Valdag op 'Liechtmisse'. Henrick Bervoets is
ter gichte gekomen met recht.
1554, 01
februari. Folio 240v
Adriaen Wellens
heeft ontvangen voor Jan Boelaerts het versterf dat hem is aangestorven na de
dood van zijn zuster Heyloff Wellens: het vierde deel van een halve boender
broek in Oversel gelegen, grenzend Laureys Witters 1), en Rut der Cremer 2).
Adriaen kwam voor Jan Boelaerts ter gichte.
1554, 01
februari. Folio 243
Maria Jaers
heeft zich vermomberd met haar broer Joerden Jaers, die haar met recht verleend
werd.
Maria Jaers met
haar voorschreven momber, Willem Van Binckom en Hubrecht Kellens met zijn
huisvrouw Lysbeth Duijtsschen hebben opgedragen tot behoef van Marie IJliaes
hun gedeelte van een beemd in Schuelen gelegen, geheten 'den Auwen Bampt',
grenzend Beater Stapparts erfgenamen 1), de Voert 2), voor 11 rinsgulden
jaarlijks. De lasten die aan de beemd staan, zullen in mindering komen aan de
11 rinsgulden voorschreven. Godspenninck een halve stuiver en lycoep na
lantcoep. Voorwaarde is wel dat de 4 alde grooten jaarlijks die de kerkfabriek
van Scuelen aan dit pand heeft, niet in mindering komen. Ze dragen nog op hun
gerechtigheid van 2 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks die ze hebben op en aan
panden van Jan Mewis alias Aelbrechs in Scuelen gelegen, met de voorwaarde
hiervoor beschreven. Maria Yliaes is ter gichte gekomen.
Betaald voor de
'overbaet' van de beemd 50 rinsgulden eens en de 2 rinsgulden 5 stuivers
jaarlijks staande aan Jan Aelbrechs panden 38 gulden.
1554, 15
februari. Folio 243
Jan Van Binckom
heeft opgedragen tot behoef van Maria IJliaes voorschreven zijn gedeelte van
'den Auwen Bampt' en van de 2 rinsgulden 5 stuivers 's jaars aan Jan Mewis
panden, zoals voorschreven is. Maria Iliaes is ter gichte gekomen. De koopprijs
zit in de voorschreven prijs vervat.
1554, 01
februari. Folio 243v
Jaspar Kenens
heeft opgedragen tot behoef van de kinderen van Elysabeth Dillen, namelijk Jan,
Henrick, Maria, Lyske, Grietke en Merike, een mud rogge jaarlijks aan en op een
stuk broek in Coerssel gelegen, geheten 'tBuetscot'. Het grenst Loijen Beckers
en Peter Put 1), Henrick Kenens 2); tevens aan een stuk broek geheten 'den
Meijssen Beempt', palend Loijen Beckers 1) en de kinderen van Lijn Huijben 2).
Te kwijten met 30 rinsgulden Brabants. Conditie is dat Jasper de halster mag
kwijten met 6 stuivers. Valdag steeds op Sinte Mathijs. Peter Dillen kwam in de
naam van de kinderen ter gichte. Jaspar heeft het pontgelt betaald.
Op 3 maart 1575
hebben Gysbrecht Van Heze met zijn huisvrouw Maria Van Creyewinckel en Michiel
Goijens deze panden van het voorschreven mud rogge jaarlijks gekweten, namelijk
de helft ervan. Tevens heeft Jan Wynen ook de andere helft gekweten van het
mudde jaarlijks. Omdat de huisvrouw van Michiel Goyens niet tegenwoordig was,
heeft Jan Van Creywinckel verborgd met 30 stuivers jaarlijks staande op panden
van Pouwels Op den Eerdenwech om de huisvrouw van Michiel in te brengen om te
lauderen (in te stemmen). Pouwels Knaep is ter gichte gekomen.
1554, 15
februari. Folio 245v
Geerit Witters
heeft opgedragen tot behoef van Niel Oijen een stuk broek in Oversel gelegen,
'den Cleijs Beempt' geheten, grenzend de beek 1), Jan Gijsen 2) en dezelfde
Geerit Witters 3) in ruil voor een stuk broek ook in Oversel gelegen. Niel
geeft hierop 48 rinsgulden eens toe, 1 stuiver gondspenninck en lijcoep 30
stuivers. Niel Oyen is ter gichte gekomen.
1554, 15
februari. Folio 246
Geerit Witters
voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Jan Gintens hetzelfde stuk broek
dat hij hiervoor heeft ontvangen van Niel Oijen, met uitzondering van 12 roijen
die Gerit eruit houdt, in een ruil voor een half mud rogge jaarlijks en 1
philippusgulden jaarlijks, nog 1 keysersgulden jaarlijks zoals Jan Gintens die
gelden heeft aan panden van Heijl Indie Camer onder de bank van Exel. Jan
Quintens geeft nog 148 rinsgulden toe en 2 stuivers en 2 gulden lijcoep. Jan
Gintens is ter gichte gekomen.
1554, 15 februari.
Folio 246
Gerit Witters
voorschreven draagt op tot behoef van Jan Witters de voorschreven 12 royen
broek voor 12 rinsgulden, een halve stuiver godspenninck. Niel Oyen is in de
naam van Jan Witters ter gichte gekomen.
1554, 15
februari. Folio 247
Jan Vernijen
heeft opgedragen tot behoef van Reijner Schuermans de philippusgulden die hij
gelden heeft aan panden van Heijn Vernijen alias Vander Eijcken in Schuelen,
voor 20 rinsgulden. Reijner Schuermans is ter gichte gekomen met recht.
1554, 15
februari. Folio 247v
Henrick Smeets
heeft opgedragen tot behoef van Leijs Jans huis en hof in Scuelen gelegen,
zoals Henrick het van Aert Geerits verkregen heeft, voor 18 rinsgulden boven
alle aanstaande lasten. Jan Van Nedercoesen is in de naam van Leijs Jans ter
gichte gekomen.
1554, 23
februari. Folio 249
Jan Baeten met
zijn huisvrouw Elysabeth Tielens heeft opgedragen hun versterf dat hen
aangestorven is na de dood van Dimpna Tielens. Dat versterf was Dimpna
aangestorven na de dood van haar ouders. Het werd opgedragen tot behoef van
Cristijn Geerts voor 3,5 rinsgulden eens. Willem Geerts kwam in de naam van
Cristina Geerts ter gichte met recht.
1554, 23
februari. Folio 249
Cristijn Geerts
met haar geleverde momber Willem Geerts heeft opgedragen tot behoef van
Wilboert Binnemans een beemdeke met een dries daarvoor gelegen in Castel,
grenzend de beek 1), 'die Broeck Straet' 2), Matheewis Overlenders 3) en
Henrick Roesboems 4), voor 4,5 rinsgulden jaarlijks. Wilboert zal die eraan
blijven gelden en hij mag die kwijten met 75 rinsgulden Brabants geld zoals in
Brabant zal gangbaar zijn bij het kwijten van de rente. Wilboert zal nog geven
87 rinsgulden in contant geld boven de rente voorschreven en boven 2 mud rogge
jaarlijks die te leggen staan met 50 rinsgulden Brabants. Mocht het kapitaal
groter of kleiner zijn dan 50 rinsgulden, dan maakt dat niet uit; winst of
verlies zijn voor Binnemans. Voorwaarde is dat Wilboert op verzoek van Cristina
de hoetpenningen moet afleggen. Ze moet hem wel een jaar van tevoren
verwittigen. Mocht Wilboert hiervan einge hinder of last ondervinden, dan
belooft Willem Geerts dat hij met het recht alles zal goed maken. Daarvoor
stelt hij zijn Loonse goederen garant. Wilboert is tot de gichte gekomen.
Godspenninck 1,5 stuiver en lijcoep 3,5(?) rinsgulden.
Nadat Peter
Vanden Put als momber van zijn huisvrouw 'genamptizeerd had' (geld had
aangeboden om te vernaderen) en tevens Willem Geerts, kwam Wilboert
voorschreven en hij heeft de gicht opgedragen in des heeren hand tot behoef van
degene die er recht op mocht hebben. Op 4 april 1555 is gewezen dat Peter de
naaste is en hij is ter gichte gekomen.
1554, 23
februari. Folio 249v
Wilboert
Binnemans heeft opgedragen tot behoef van Cristijna Geerts voorschreven de 4,5
rinsgulden jaarlijks aan de voorschreven panden met valdag op datum van
gichten. Ze staan te kwijten zoals voorschreven is. Cristina is ter gichte
gekomen.
1554, 23
februari. Folio 250
Adriaen Wellens
met zijn huisvrouw Kathryn Ermen heeft opgedragen tot behoef van Jan Swinnen
een zil broek in Oversel gelegen, grenzend Henrick Beerten 1), Mewis Beerten
2), voor 100 rinsgulden Brabants, 2 stuivers goedspenninck en 3 gulden 5
stuivers lycoep. Jan Zwinnen is ter gichte gekomen.
1554, 23
februari. Folio 250v
Adriaen Wellens
met zijn huisvrouw voorschreven hebben opgedragen haar tocht van een halve
dachmael broek in Oversel gelegen, grenzend Hubrecht Meewis 1), Jan Wouters 2).
Jacop Eelen is ter gichte gekomen met recht.
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Jacop Eelen het half dachmael broek voorschreven opgedragen
tot behoef van Claes Thijs voor 40 rinsgulden Brabants. Claes Thys is tot de
gichte gekomen met recht. Jacop belooft om zijn huisvrouw hier te brengen om
deze gicht te lauderen.
1554, 23
februari. Folio 251
Jan Vernijen
heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans 1 rinsgulden jaarlijks zoals
hij gelden heeft aan panden van Heyn Vander Eycken voor 17 rinsgulden Brabants.
Peter Mechelmans is ter gichte gekomen. Deze gichte zal men vinden op de
laatste dag van juni 1552.
1554, 23
februari. Folio 252
Willem Geerts
heeft ontvangen het versterf dat Jan Witters en Henrick Jannes als momber van
zijn huisvrouw aangestorven is na de dood van hun ouders: 'dat Eelbens
Broeck'(?) gelegen in Oversel; nog een uutfanck voor Jan Witters erve gelegen.
Willem kwam in naam van de partijen ter gichte.
1554, 15 maart.
Folio 253v
Peter Opt Straet
heeft opgedragen tot behoef van Kathryn Jans, de dochter van Pouwel Jans, 2
rinsgulden jaarlijks aan en op een stuk broek in Coersel gelegen, geheten ''die
Ast', grenzend Meewis Tielens 1), de kinderen van Pouls Vrancken 2). Te kwijten
met 32 rinsgulden Brabants in gevalueerde 'paijment'. Het geld moet altijd in Diest
kosteloos en schadeloos geleverd worden. Jan Jans is voor Kathrijn per gichte
gekomen.
Op 29 maart 1565
kwam Jan Van Donck met zijn huisvrouw Katherijn Jans en hij heeft deze panden
gekweten van de 2 rinsgulden jaarlijks. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als
alle restanten betaald. Peter Opt Straet is tot de gichte gekomen.
1554, 15 maart.
Folio 254
Aert Geerits
heeft opgedragen tot behoef van Leijs Jans en kwijt zijn panden van de
rinsgulden erfelijk die hij aan de panden van Leys gelden had. De panden zijn
huis en hof in Scuelen gelegen. Aert heeft ervoor 16,5 rinsgulden ontvangen en
Leys is tot de gichte gekomen. Men zal deze gicht hiervoor vinden op 23
november 1553 als Aert Geerits gicht Henrick Zmeets van Coelmont in dit huis en
hof in Scuelen gelegen en eraan 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk reserveert.
1554, 15 maart.
Folio 254
Mathijs Thijs
met zijn geleverde momber Geert Coex heeft opgedragen tot behoef van Gielis
Beecken een bloeck op 'die Stap' gelegen, grenzend sheren straet aan twee
zijden, Jannes Wijmans 3). Voor 27 rinsgulden boven alle lasten die eraan
staan, 1 stuiver goedspenninck, lijcoep na lantcoep. Gielis is ter gichte
gekomen.
1554, 15 maart.
Folio 254v
Claes Van Wijck
met zijn huisvrouw Barbara Buysen hebben opgedragen tot behoef van Geert Neesen
haar kindsgedeelte van een bloexke gelegen op 'Geen Schrick Heije', grenzend
Thewis Pelsers O, Gielis Schricx Z, voor 7 rinsgulden, een halve stuiver
goedpenninck en lycoep 9 stuivers. Geert Neesen is ter gichte gekomen.
1554, 15 maart.
Folio 256
Jan Goijens
draagt op tot behoef van zijn zoon Goevaert zijn tocht van een stuk broek in
Coersel gelegen, geheten 'dat Walmerschoer', namelijk aan een beemdje dat erin
is gelegen en dat ongeveer een dachmael groot is. Het grenst Peter Op Straet
1), sheeren straet 2), 'die persoenagie' (pastoor) van Coersel 3).
Goevaert Goyens is ter gichte gekomen.
1554, 15 maart.
Folio 256v
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Govaert Goijens opgedragen tot behoef van
Jan Meijen het voorschreven beemdje voor 101 philipsgulden (elke
philippusgulden gerekend aan 25 stuivers Brabants, zoals het geld nu gangbaar
is). Voorwaarde is dat Goevaert zijn weg zal hebben door het voorschreven
beemdje, het dichtst bij het erf van Peter Op straet. Jan Meijen is ter gichte
gekomen met recht. Dat goed is van vooraf belast met 4 rinsgulden Brabants, te
betalen met 3,5 rinsgulden volgens de partijen verklaren, waarvoor gegeven is
72 rinsgulden volgens ons boek op 1 februari 1526. Deze last zal in mindering
komen van de koopsom. Hiervan 54 stuivers 1 ort pontpenningen betaald, 1
stuiver goedspennick en 3,5 rinsgulden als lijcoep.
1554, 05 april.
Folio 258
Loijch Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Valentijn Vaes een stuk land in Coerssel
gelegen in 'die Paelmans Hoeve', groot omtrent 5 halster saijens, grenzend
Loijch voorschreven O, Jaspar Tielmans W en sheren aert Z, voor 150 rinsgulden
Brabants geld zoals het nu gangbaar is. 1 stuiver goedspenninck en lijcoep nae
lantcoep. Valentijn Vaes is ter gichte gekomen met echt.
Op 10 mei 1554
heeft Valentijn Vaes aan Jaspar Hillen de naderschap bekend van het
voorschreven stuk land. Jaspar Hillen is ter gichte gekomen.
1554, 05 april.
Folio 259
Wilboert
Hammarts met zijn huisvrouw Aleijt Ruttens heeft opgedragen tot behoef van
Govaert Goijens het kindsgedeelte van zijn huisvrouw in huis en hof in Stal
gelegen, behalve een bos met een eussel dat Goevaert niet mee verkoopt. Huis en
hof grenzend Maria Valentijns O, Heijn en Jan Roesboems Z, Thys en Jan Rutten
W. Voor 100 rinsgulden Brabants geld boven alle aanstaande lasten, 1 stuiver
goedspenninck, lijcoep nae lantcoep. Goevaert Goens is ter gichte gekomen met
recht.
In 1555 op 7
maart heeft Goyvaert Goyens het voorschreven goed opgedragen tot behoef van Jan
Franssens alias Rutten, aan wie hij de naderschap bekende. Jan is ter gichte
gekomen.
1554, 19 april.
Folio 260
Mathijs Thijs
met zijn geleverde momber Pouls Vander Moelen heeft opgedragen zijn tocht van
huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend de vrouwe van Lumpmen aan twee zijden,
de straat 3); nog van een stuk erf geheten 'dMeerken', grenzend de kinderen van
Reijner van Malborch 1); Peter Lathouwers erfgenamen 2) en Jan Vanden
Nedercoesen der Jonge 3); nog van een half zilleke bos gelegen opt Schuermans
Inde, grenzend Ffrans van Gelmen op 2 zijden, Jan Luijten 3) en 'Ons Lieve
Vrou' van Lummen 4); nog van een stukje broek int Ffraesebroeck gelegen,
grenzend Mathijs Joes aan 2 zijden en Ffrans Onder Deijck 3); nog van een stukje
broek geheten 'tDeijnsbroexken', grenzend Mathys Joes 1), de Laeck 2), Henrick
Van Ndeercoesen 3), tot behoef van zijn kinderen Aert en Griet Thijs. Aert en
Griet zijn ter gichte gekomen. Voorwaarde is dat Mathijs voor de rest van zijn
leven het derde deel van 'den oeste' zal hebben. (oest = oogst).
1554, 19 april.
Folio 260
Aert Thijs en
Margriet Thijs voorschreven met haar geleverde momber Peter Vanden Briel hebben
opgedragen tot behoef van hun vader Mathijs Thijs een stukje broek geheten
'tDeijnsbroeck' zoals het hierboven 'verregenoet' (met zijn regenoeten
staat, met zijn grenzen) staat. Mathijs Thijs is ter gichte gekomen met
recht.
1554, 19 april.
Folio 260v
Kathryn Vanden
Venne met haar geleverde momber Henrick Windelen heeft opgedragen tot behoef
van Peter Mechelmans 1 zille broek grenzend 'die Donck' 1), joncker Aert van
Horion 2) en Maria Coppens 3); nog een bossken gelegen in 'die Maene Straet',
grenzend Jacop Cannarts 1), sheeren straet 2) en Ffrans Stapparts 3), voor 87
rinsgulden Brabants, goidtspenninck een halve stuiver, lijcoep 1 philipsgulden.
Peter Mechelmans is ter gichte gekomen.
1554, 19 april.
Folio 260v
Jan Aerts van
Rechoven heeft opgedragen tot behoef van Joris Kelberchs een beemd in Scuelen
gelegen, geheten 'dat Grieten Broeck', grenzend Jan Van Nedercoesen 1), de
Laeck 2), Jan van Nedercoesen 3) en 'die Langdonck' 4), voor 162 rinsgulden
Brabants boven alle lasten die eraan staan, godspenninck 1 stuiver, lycoep na
lantcoep. Joris Kelberchs is ter gichte gekomen met recht.
1554, 19 april.
Folio 261
Jan Huyben heeft
opgedragen tot behoef van Reyner Huyben zijn gedeelte in 'die Baeten Beempe'
gelegen in Overssel, grenzend Claes Neelens 1), Philips Opt Straet kinderen 2),
dezelfde Reyner 3), voor 57 rinsgulden, goedspenninck 1 stuiver. Reyner is ter
gichte gekomen.
1554, 10 mei.
Folio 262
Jan Vernijen
heeft opgedragen 1,5 rinsgulden jaarlijks tot behoef van Reyner Schuermans aan
en op een huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend de kinderen van Jan Alen 1),
de erfgenamen van Reijnke Welres 2). Te kwijten met 25 rinsgulden Brabants (de
daelder voor 29 stuivers en al het ander goed geld zoals het nu gangbaar is).
Valdag op datum van gichten. Reijner Scuermans is ter gichte gekomen met recht.
1554, 10 mei.
Folio 262
Mathijs Thijs,
met zijn momber Pouwels Vander Moelen, heeft opgedragen tot behoef van Jan
Vernijen de helft van 'den Deijnsbroeck', grenzend Jan Haycx 1), de Laeck 2),
Thijs Joes 3), voor 23 rinsgulden Brabants boven alle aanstaande lasten, 1
stuiver godspenninck, lycoep na lantcoep. Jan is ter gichte gekomen.
1554, 10 mei.
Folio 262v
Aert Thijs heeft
opgedragen tot behoef van Rijck Van Post 1 rinsgulden jaarlijks aan en op huis
en hof in Scuelen gelegen, grenzend de vrouwe van Lumpmen 1), de kinderen van
Jan Alen 2) en sheeren straet 3). Te kwijten met 17 rinsgulden Brabants, een
halve stuiver goedspenninck, een halve gulden Brabants lijcoep. Rijck Van Post
is ter gichte gekomen.
1569 op 5 mei
kwam Philip Joes met zijn huisvrouw Rijck Van Post en hij heeft de panden van
Reijner Stessens gekweten. Reiner is ter gichte gekomen met recht.
554, 10 mei.
Folio 264v
Henrick Belmans
als momber van zijn huisvrouw Anna Bortsus heeft het versterf ontvangen dat hem
verstorven is na de dood van haar ouders: 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van
Merike Bruynincx onder Schuelen. Henrick is als momber van zijn huisvrouw ter
gichte gekomen.
1554, 31 mei.
Folio 265
Jan Berben met
zijn huisvrouw Eelen Opt Straet en Truije Opt Straet, dochter van Philip, met
haar geleverde momber Peter Opt Straet, hebben samen opgedragen een stuk broek
in Oversel gelegen, grenzend Reyner Huben 1), de kinderen van Peter Jans W en
Hubrecht Opt Staet op de overige 2 zijden. Opgedragen tot behoef van Hubrecht
Opt Straet voorschreven voor 33 rinsgulden Brabants. Enkel belast met 1
penninck grondcijns. 1 stuiver gegeven als godspenninck, lijcoep 1 keysers
gulden. Hubrecht is ter gichte gekomen met recht.
1554, 31 mei.
Folio 266
Lijske Meijnen
met haar geleverde momber Henrick Windelen heeft opgedragen haar tocht van een
zille broek gelegen in Oversel, grenzend Reijner Pelsers 1), Jan Geerts 2) en
Peter Pelenders 3). Jan, Maria en Anna Schuermans en Jacop Truijens als momber
van zijn huisvrouw Kathrijn Schuermans en Jan Schoeffs zijn ter gichte gekomen
met recht.
1554, 31 mei.
Folio 266
Jan Scoeffs
heeft opgedragen tot behoef van zijn dochter Maria Schoeffs zijn gedeelte van
de voorschreven zille broek. Maria is ter gichte gekomen met recht.
1554, 31 mei.
Folio 266v
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve samen zijn, kwamen Jan Schuermans, Maria Schuermans met haar
geleverde momber Henrick Windelen, Anna Schuermans met haar geleverde momber
Peter Neven, Jacop Truyeens met zijn huisvrouw Kathrijn Schuermans en Maria
Schoeffs met haar geleverde momber Henrick Windelen en ze hebben samen
opgedragen tot behoef van Claes, zoon van Goris Oems, de voorschreven zille
broek in Oversel gelegen met grenzen zoals voor. Voor 40 rinsgulden Brabants, 1
stuiver godspenninck. Claes is ter gichte gekomen.
1554, 31 mei.
Folio 266
Claes, zoon van
Goris Oems, heeft de voorschreven zille broek opgedragen en zet Lijske Meijnen
weer in haar tocht. Lijske Meijnen is ter gichte gekomen met recht.
1554, 14 juni.
Folio 267
Henrick Cremers
heeft opgedragen tot behoef van Lenaert Boelaerts een stukje heide gelegen voor
'den Hoegen Bossch', grenzend Claes Meijntens 1), Balthis Meijntens 2), voor 8
rinsgulden Brabants. Enkel belast met 1 penninck grondcijns. Lenaert Boelarts
is ter gichte gekomen met recht.
1554, 14 juni.
Folio 268
Willem Geerts
heeft voor hem en voor Jan, Pouwels Geerts, Valentijn Vaes als momber van zijn
huisvrouw Cristina, Jan Beckers als momber van zijn huisvrouw Maria, Laureijs
Laickers(?) als momber van zijn huisvrouw Kathrijn, Anna en Brigida Geerts,
Appolonia en Cristina wettige kinderen van Beatrix Geerts de Loonse goederen
ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders: 'den aensel met
den hoeve' in Coersel gelegen, grenzend Willem Geerts 1), Peter Joris 2) en een
Brabantse 'uutfanck' 3); nog een stuk erf naast de vorige gelegen, grenzend Aert
van Ham 1), Willem Geerts 2); nog een stuk land geheten 'die Paelmans Hoeve',
grenzend Henrick Opt Straet 1), den heirgracht 2) en Scriex Heijde 3); nog een
stuk land 'den Muggen Berch', grenzend Heijloff Muggeberchs en Geert Joris 1),
Margriet Maechs kinderen 2) en Merten Windelen 3); nog een stuk land geheten
'dat Luelen', grenzend Merten Windelen 1), Aert Nelens 2), Margriet Knoeps
kinderen 3); nog een stuk land grenzend sheeren straet aan 2 zijden en Willem
Geerts en Henrick Kenens 3); al hetgeen wat hier nog mocht sorteren. Willem
Geerts kwam voor hem en voor zijn megeringen voorschreven met recht tot de
gichte.
1554, 28 juni.
Folio 270
Margriet Thijs
met haar geleverde momber Peter Vanden Briel heeft opgedragen tot behoef van
Lambrecht Joes een bloexke gelegen op 'de Meer', grenzend Jan Van Neercosen der
Jonge 1), Henrick Van Nedercosen 2) en Herman Borgelinx erfgenamen 3), voor 22
rinsgulden boven alle aanstaande lasten. Goedspenninck 1 blanck, lijcoep na
lantcoep. Lambrecht Joes is ter gichte gekomen.
Op 20 september
heeft Lambrecht Joes de naderschap bekend aan Jan Beckers. Deze is ter gichte
gekomen.
1554, 28 juni.
Folio 270
Thijs Seijsens
heeft opgedragen tot behoef van Aert Pelsers een stukje broek gelegen in
Oversel, grenzend Jaspar Seijsens 1), Lijske Mertens 2) en 'die Roede Beeck'
3), voor 25 rinsgulden boven alle aanstaande lasten. Lijcoep 2 gulden, een
halve stuiver goedspenninck. Aert Pelsers is ter gichte gekomen met recht.
Op 9 mei kwam
Aert Pelsers voorschreven en hij heeft aan Bernaert Seijsens de naderschap van
het voorschreven goed bekend. Hij deed er afstand van en Bernaert Seijsens is
ter gichte gekomen.
1554, 28 juni.
Folio 270
Reyner Opt
Straet zoon van Philip heeft opgedragen tot behoef van Peter Opt Straet een
stuk broek gelegen 'int Quaegelach', geheten 'den Baten Beempt', grenzend
Reijner Huben 1), de kinderen van Peter Jans 2) en Huben Opt Straet 3), voor 17
rinsgulden Brabants. Peter Opt Straet is ter gichte gekomen.
1554, 28 juni.
Folio 271
Heer Henrick
Zwinnen 'canoninck tot Onsser vrouwen binnen der stadt Maestriecht' als momber
en curatuer van Henrick Haenen, rector van Sinte Annen ende Sint Aechten altaar
in de kerk van Westherck, heeft met zijn geleverde momber Jannes Huelkens
opgedragen tot behoef van meester Phlips Vanden Laer twee stukken beemd. Het
ene stuk is gelegen achter de molen van Wuestherck, groot omtrent een half
bonder, geheten 'den Moelenbampt', grenzend mr. Philips Vanden Laer 1, 'die
Groet Herck' 2), Jan Alen erfgenamen 3) en 'die Cleijn oft alde Herck' 4). Het
ander stuk beemd ligt int Schuelens Broeck, geheten 'die Rieten' en is omtrent
7 zillen groot. Hij grenst de gemeijn straet 1), Mathijs Van Ham 2), Herman
Meukens en Mathijs Joes 3) en Joris Kemberchs en de erfgenamen van Jan Alen 4).
Alles gebeurde volgens de proclamatie en de confirmatie, in het Latijn
geschreven, die eronder staan. Indien interesse, te lezen door iemand met
kennis van de taal. 6 bladzijden ongeveer. Prijs: rente van 21 gulden Brabants
jaarlijks, lijcoop 2 stuivers. Valdag half maart.
Meester Phlips Vanden Laer werd erin
gegicht en gegoed met recht volgens de proclamatie en confirmatie.
1554, 28 juni.
Folio 274v
Meester Phlips
Vanden Laer met zijn geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot
behoef van de rector van Sint Anna en Sint Aechtenaltaar gelegen in de kerk van
Westherck 9,5 rinsgulden Brabants eeuwig en erfelijk in afkorting van de 21
rinsgulden Brabants voorschreven: 2 rinsgulden Brabants erfrente aan en op een
bonder beemd geheten 'den Heer Loycxs Beemp', grenzend 'die Voert' 1) 'die
Echeldonck' 2), Henrick Van Nedercosen 3) en Dionijs Kelberchs 4); nog 2
rinsgulden Brabants erfrente aan en op 'den Alden Bampt', grenzend Hubrecht
Jannes erfgenamen 1), 'die Voert' 2), Geert Pijls 'Spoije' 3) en 'Van
Nedercoesen Bampt' 4); nog 2,5 rinsgulden Brabants erfelijk aan en op een huis
en hof met de kennephoff toebehorend aan de erfgenamen van Marck Alen, grenzend
des heren straet 1) Jan Vernijen 2), Jan Alen erfgenamen 3); nog 1 rinsgulden
erfrente Brabants op en aan een huis en hof met den kennephoff toebehorend aan
de erfgenamen van Hubrecht Jannes, grenzend sheeren straet 1), Jan Joers 2),
'den Alden Bampt' 3), Jan Aelbrechts en 'die Voert' 4); nog 1 rinsgulden
Brabants erfelijk aan en op huis en hof met de kennephoff toebehorend aan Mathijs
Schuermans, palend sheren straet 1), Lambrecht Joes 2), dezelfde Mathijs 'oft
Deffenlant' 3), en meester Jan Van Gelmen hof 4); nog 1 rinsgulden Brabants
erfelijk aan en op erf van de erfgenamen van Mathijs Inde Moelen alias
Bruijnebaert waarop een huis gestaan heeft en dat vroeger toebehoorde aan
Steven Zouwen, grenzend Jan Coex W, N en O, Jan Joris en Maria Luijten 4).
Samen gaat het om 9,5 rinsgulden Brabants. Mocht in de toekomst blijken dat de
bovenstaande percelen niet voldoende verpand of veronderpand waren, dan zal de
rector voorschreven dat altijd mogen halen op de 2 stukken beemd voorschreven.
Voor meer vastheid draagt meester Phlips deze beemden weer op als een pand en
onderpand voor de voorschreven renten. Heer Henrick Swinnen is in de naam van
de rector van de altaren ter gichte gekomen met recht.
1554, 06
september. Folio 276
Claes en Aert
Neelens en Jan Witters als momber van zijn huisvrouw Dimpna Neelens hebben het
versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: een stuk
broek geheten 'dat Waterscap', grenzend Peter Knaep en Goris Hillen 1), de beek
aan twee zijden; nog een eussel in Oversel gelegen, grenzend Thonis Cornelis
1), de beek 2) en sheeren aert 3); nog aan Jan Joris kinderen 2 philipsgulden
jaarlijks. Ze zijn ter gichte gekomen.
1554, 06
september. Folio 276v
Jan Rutten heeft
opgedragen tot behoef van Jan Moens 3,5 rinsgulden jaarlijks aan en op de helft
van 'den Nuwen Bloeck', grenzend Maria Valentijns 1), Henric Roesboems 2) en
Thijs Ruttens 3). Te kwijten met 59 rinsgulden Brabants (in vier stuivers
penningen om 20 rinsgulden en verder in Brabants gevalueerd geld tot de
voorschreven som). Valdag op 8 juli. Jan Moens is ter gichte gekomen.
In 1570 op 5
oktober heeft Vranck Stalmans aan de panden van Jan Kenens alias Witters deze
3,5 rinsgulden jaarlijks gekweten. Hij bekende dat hij goed betaald werd door
Jan Kenens. Jan Kenens is ter gichte gekomen.
1554, 06
september. Folio 277v
Jan Voegelers
heeft zijn tocht opgedragen van een stuk land gelegen te Coerssel, grenzend
Mathijs Valentijns 1), Anthonis Vogelers 2) en sheren straet 3), tot behoef van
Jan Schappens als momber van zijn huisvrouw Maria Voegeleers. Jan Schappens is
als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Schappen met zijn huisvrouw Maria
Voegeleers het voorschreven stuk land opgedragen tot behoef van Anthonis
Vogeleers voor 48 rinsgulden Brabants boven alle lasten. Anthonis Vogelers is
ter gichte gekomen.
1554, 20
september. Folio 279v
Mathijs Thijs
met zijn geleverde momber Peter Vanden Briel heeft opgedragen tot behoef van
Margriet Thijs, zijn dochter, 12 stuivers Brabants jaarlijks op en aan huis en
hof op die Stap gelegen, grenzend sheren straet 1), de kinderen van Jan
Poelmans 2) en Philips Lantmeters 3). Te kwijten met 10 rinsgulden Brabants.
Margriet Thijs is ter gichte gekomen.
1554, 20
september. Folio 282
Jan Van Heijst
heeft opgedragen tot behoef van Dimpna Biermans alias Ruttens 10 stuivers
jaarlijks aan en op een stuk broek in Coerssel gelegen, geheten 'dat Huecken
Broeck', grenzend Mathijs Valentijns 1), Jannes Opt Straet 2). Te kwijten met
7,5 rinsgulden Brabants.Voorwaarde is dat indien Jan Van Heijst of zijn
nakomelingen in de toekomst de 10 stuivers jaarlijks willen afleggen, ze dat
niet mogen doen zonder dat ze het half mud rogge en de 10 stuivers jaarlijks
hebben afgelegd die Jan Van Heijst gegicht heeft aan Dimpna voorschreven op 11
september 1550. Valdag samen met de voorschreven 10 stuivers en het half mud
jaarlijks op Sint-Gielis. Willem Geerts is in de naam van Dimpna ter gichte
gekomen.
1554, 04
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 282v
Jan Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Tielman Van Scoenbeeck de rinsgulden jaarlijks
die hij gelden heeft aan panden van Mewis Claes, nu toebehorend aan Maria
Claes. Voor 16 rinsgulden Brabants. Tielman is ter gichte gekomen.
1554, 04
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 282v
Geert Mertens
heeft opgedragen tot behoef van Michiel Van Hese een bloeck gelegen beneden
'dat Liemelaer', geheten 'dat Goet Bloeck', grenzend Bartholomeus Op de Heijde
1), Aert Hoets bos 2), in zuivere ruil voor een perceel land gelegen bij 'den
Breem Berch', geheten 'den Ruebens Berch', hovend onder de bank van 'Zuijlre'.
Michiel Van Heeze is ter gichte gekomen.
1554, 04
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 283
Thijs Huveners
heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Hueveners een stuk land gelegen in
Castel, grenzend Bastiaen Wijnen 1), Anna Boelaerts 2) en Heijl Wijnen 3), in
ruil voor een stuk land hovend in de laethoff van Coersel en nog 2
philipsgulden jaarlijks onder Houthalen staand aan panden van Goevaert Ghijsen,
die te kwijten staan met 43 rinsgulden, en nog 20 rinsgulden in contant geld.
Pouwels is ter gichte gekomen.
Op 20 februari
1556 kwam Thijs Hueveners en hij bekende dat hij de hoetpenningen van de 2
philipsgulden jaarlijks onder Houthalen staande, ontvangen had.
1554, 18
oktober. Folio 287v
Joachim Vanden
Hove heeft opgedragen tot behoef van Jacop Peters, zoon van Lambrecht, een stuk
broek gelegen in Oversel zoals hij dat vroeger 'uutgediminueert' had wegens
gebrek van betaling van 2 mudden rogge en 30 stuivers jaarlijks. Lambrecht
Peters, vader van Jacop, is tot behoef van zijn zoon ter gichte gekomen.
Voorwaarde is dat de pacht en de rente die nu op Sinte Peters dach in februari
1555 vallen zal, door Joachim wegens gebrek van betaling zal mogen gehaald
worden aan de grond. Joachim zal ook de huur trekken van het stuk broek van het
jaar 1554. Tevens behoudt Joachim altijd zijn 2 mudde rogge en 30 stuivers
jaarlijks op het stuk broek.
1554, 22
november. Folio 287v 03
Jan Aelbrechs
alias Meewis heeft opgedragen zijn tocht van 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij
gelden heeft aan panden van Jan Henrix tot behoef van Truijke en Maria
Aelbrechs, zijn dochters. Sijmon Blasen als momber van zijn huisvrouw Truijke
voorschreven en Lenaert van Rinsberge als momber van zijn huisvrouw Maria zijn
ter gichte gekomen.
1554, 22
november. Folio 287v 04
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, kwamen Sijmon Blasen met zijn huisvrouw Truijke en
Lenaert Van Rinsberge met zijn huisvrouw Maria en ze hebben de panden van Jan
Henricx gekweten van de rinsgulden jaarlijks die ze aan Jans panden gelden
hadden. Jan is ter gichte gekomen met recht.
Daarna kwam Jan
Aelbrechts en hij heeft tot behoef van zijn voorschreven dochters zijn tocht
opgedragen van 2 stukken broek gelegen in Scuelen. Het ene is gelegen in 'den
Bornen Beempt' en het ander in 'de Laeck Bampde', grenzend Thijs Joes 1), Geert
Lemmens 2) en 'des heeren Vloet' 3). Sijmon Blasen en Lenaert Van Rinsberge
zijn als mombers van hun huisvrouw ter gichte gekomen met recht.
Dadelijk daarna
kwamen Sijmon en Lenaert met hun huisvrouwen voorschreven en ze beloofden dat
ze de andere twee nog minderjarige kinderen van Jan Aelbrechs in het recht
zullen brengen om ook het pand van Jan Henricx te kwijten.
Mocht Jan
Henricx toch last ondervinden, dan dragen de beide schoonbroers Sijmon en
Lenaert de twee stukken broek voorschreven op als een borg waarop Jan eventueel
zijn schade kan aan halen. Is in hoede.
Vervolgens
kwamen Sijmon en Lenaert met hun huisvrouwen voorschreven en ze hebben hun
vader Jan Aelberchs weer in zijn tocht van de twee stukken broek gesteld. Jan
Aelberchs is ter gichte gekomen met recht.
1554, 13
december. Folio 287v 08
Jan Goijens
heeft ontvangen in de naam van de kinderen van Goris Wellens, geheten Heijnke
en Cristijn, de goederen die hen zijn aangestorven na de dood van hun
grootvader: 1 rinsgulden jaarlijks aan Herman Pijpen goed in Scuelen. Jan kwam
in de naam van de kinderen ter gichte met recht.
1554, 13
december. Folio 287v 08
Geert Bremaerts
heeft de goederen ontvangen die hem na de dood van Willem Bremarts zijn
toegevallen: 6 stuivers jaarlijks aan panden van Joris Art in Scuelen gelegen.
Geert is ter gichte gekomen.
1555, 10
januari. Opt jaergedinge. Folio 289
Henrick Stessens
heeft opgedragen tot behoef van Jan Vander Hulst huis en hof in Scuelen
gelegen, grenzend meester Geert Van Velpen 1), meester Goyvaert Vanden Roede 2)
en des heren straet 3), in ruil voor 3,5 rinsgulden erfelijk staande aan panden
van Henrick Meggelers in Herck, hovend in Guijegoven. Jan Vander Hulst is ter
gichte gekomen.
1555, 10
januari. Opt jaergedinge. Folio 289
Jan Vander Hulst
met zijn huisvrouw Lijsbeth Cleren heeft opgedragen tot behoef van Henrick
Stessens 1 rinsgulden jaarlijks aan en op het voorschreven huis en hof in
Scuelen. Te kwijten met 20 rinsgulden Brabants. Henrick is ter gichte gekomen
met recht. Jan Vander Hulst belooft aan zijn vrouw Lijsbeth Cleeren om het
voorschreven huis en hof niet te verkopen of er geld aan te lenen zonder dat ze
dit wil. De rente van 3,5 rinsgulden (vorige gichte) is van haar zijde gekomen.
Op 7 oktober
1556 heeft Henrick Stessens de voorschreven panden gekweten van de 1 rinsgulden
jaarlijks voorschreven. Jan Swalen is in naam van zijn vrouw Marie Van
Swertenbroeck als tochtster en de kinderen van Marie als 'gerffluyen', namelijk
Wouter, Truije en Heylke, ter gichte gekomen.
1555, 10
januari. Opt jaergedinge. Folio 290
Claes Van
Coelmont heeft opgedragen tot behoef van Aert Deckers een half bonder land te
Rosendael, grenzend sheren straet 1) en 2), joncker Conraert van Malborch 3),
voor 20 rinsgulden eens boven 10 stuivers jaarlijks erfelijk die Aert gelden
heeft aan panden die toebehoren aan Claes van Coelmont. Aert Deckers is ter gichte
gekomen op 24 januari. Claes van Coelmont werd in de 10 stuivers gegicht en
gegoed met recht.
1555, 10
januari. Opt jaergedinge. Folio 291
Bartholomeeus
Tielens met zijn huisvrouw Maria Smeets heeft opgedragen tot behoef van Jacop
Tielens, zijn zoon, het vierendeel van een beemd geheten 'den Ruijsschen
Beempt' onder Coersel gelegen, grenzend Bartholomeeus Tielens O, Aert Stevens W
en Jannes Zmeets N, Antonis Leijsens Z. Jacop Tielens is ter gichte gekomen.
Het is belast met 7,5 groten cijns.
1555, 10
januari. Opt jaergedinge. Folio 291v
Barthelmewis
Tielens met zijn huisvrouw Maria Smeets heeft opgedragen tot behoef van zijn
zoon Jan Tielens het half 'Mennemans Euwte', grenzend die personagie van
Coersel 1), Peter der Wintmolder 2), Henrick Van Eertwech 3), sheren straet 4)
en Barthelmeus Tielens 5). Jan Tielens is ter gichte gekomen. Belast met 1
penninck cijns.
1555, 24
januari. Folio 293
Kathrijn Vanden
Zavel weduwe van Jan Afflissen zaliger heeft opgedragen met haar geleverde
momber Barthelmewis Op de Heyde tot behoef van Andries Zmeets als momber van
zijn huisvrouw Geertruijt Afflissen haar tocht van een rinsgulden en een half
mud rogge jaarlijks staande aan panden van meester Jan Van Gelmen in Schuelen.
Andries is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.
1555, 24
januari. Folio 293
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, kwam Andries met zijn huisvrouw en ze hebben
opgedragen tot behoef van meester Jan Van Gelmen de rinsgulden en het half mud
rogge jaarlijks voorschreven en ze kwijten zijn pand. Meester Jan is ter gichte
gekomen.
1555, 24
januari. Folio 293
Andries Smeets
en zijn huisvrouw hebben opgedragen tot behoef van Kathrijn Vanden Zavel weduwe
van Jan Afflissen als tochtster 1 gulden en een half mud rogge jaarlijks zoals
Henrick Inden Mortel ze vroeger gegicht heeft aan Jan Afflissen aan en op een
beemd geheten 'den Wouters Beempt', grenzend de Demer 1), Jaspar Van Hamel 2)
en 'den Hodonck Berch' 3); tevens aan een bos gelegen in Medelaer op de
kaerbane, grenzend Herman Kennepmekers 1), Jannes Moens erfgenamen 2) en de
straat 3) en verder op al zijn andere Loonse goederen, zowel die gekomen zijn
van zijn vrouw als die van hemzelf. Te kwijten met 31 rinsgulden Brabants.
Kathrijn Vanden Zavel is als tochtster ter gichte gekomen met recht.
1555, 24
januari. Folio 296
Henrick
Heusdemans alias Doermaels heeft opgedragen tot behoef van meester Geraert van
Velpen 45 stuivers Brabants jaarlijks kwijtrente aan en op huis en hof met een
stuk land en met een dries aan het voorschreven huis in Schuelen gelegen,
geheten 'tDormaels Goet', grenzend sheren straet 1), Jan Van Bulen erfgenamen
2) en Jan Gielis alias Tummermans 3). Conditie is dat Henrick jaarlijks aan de
'scettinge meesters' van het dorp Schuelen al de schattingen zal betalen die
meester Geeraert schuldig is van de winning van Gulick en eveneens al hetgeen
dat de 'winne' (winninghuurder) van meester Geraert jaarlijks aan de
schatheffers moet geven voor het gebruik van dezelfde winning. De som die nog
rest, na aftrek van de schat voorschreven, zal Henrick jaarlijks aan meester
Geeraert betalen. Indien meester Geeraert of zijn winne enige last zouden
ondervinden voor schade of intrest, mogen ze de goederen van Henrick uitwinnen
zoals voor jaarrenten geldt. Henrick heeft zijn geld ontvangen in penningen van
3 stuivers Brabants, geslagen in Brabant voor deze datum, 22 gulden 1 stuiver
Brabants, in 4 stuivers penningen 3 gulden Brabants en nog ander goed Brabans
'payment' 15 gulden 9 stuivers Brabants. Dat gaat samen om 40,5 rinsgulden
Brabants. Valdag jaarlijks op 'alderheijligenmisse'. Te kwijten met de
voorschreven som en met alle achterstallen en het pontgelt, de gezegelde brief
(die Henrick aan mr. Geeraert toestaat) en al de hoeffrechten. Meester Geert is
ter gichte gekomen met recht.
Marie Smoers,
huisvrouw van Henric voorschreven, heeft deze gichte op al de punten
goedgekeurd.
1555, 07
februari. Folio 297
Aert Thijs heeft
opgedragen tot behoef van Henrick Stessens huis en hof in Scuelen gelegen,
grenzend de kinderen van Jan Alen 1), de vrouwe van Lumpmen en des heren straet
3), voor 40 rinsgulden in goed Brabants paijment boven alle aanstaande lasten.
Lasten: 3 capuinen aan de vrouwe van Lumpmen, 2 kannen wijn aan de kerk van
Sculen en 1 alden groten aan Onser Liever Vrouwen altaer in Scuelen, nog 3
gulden jaarlijks. Voorwaarde is dat Aert het huis en de boomgaard nog 3 jaren
mag gebruiken en de hof een jaar volgens hun voorwaarden. Henrick Stessens is
ter gichte gekomen.
1555, 07
februari. Folio 297v
Laureijs Jannes
heeft opgedragen tot behoef van Merten Van Affenberch als momber van zijn
huisvrouw Maria Ruebens en Aert Ruebens zijn tocht van een stukje land in
Castel gelegen, geheten 'den Bogaert', grenzend Thewis Mertens kinderen 1),
Wouter Claes 2). Merten als momber en Aert Ruebens zijn ter gichte gekomen.
Dadelijk daarna
hebben Merten Van Affenberch met zijn voorschreven huisvrouw en Aert Ruebens
samen het voorschreven stukje land opgedragen voor 80 rinsgulden Brabants boven
alle daaraan staande lasten. Goidspenninck 1,5 stuivers en 10 stuivers lijcoep.
Jan en Thijs Claes, zonen van Wouter Claes, zijn ter gichte gekomen. Jan en
Thijs Claes bekennen aan hun vader levenslang het gebruik van dit goed.
1555, 07
februari. Folio 299v
Jan Wouters
alias Vrancken heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Neven een half mudde
rogge jaarlijks aan en op twee stukjes broek opt Oerseten gelegen, rijdend
beide tegen Steven Keijsers. Het ene stukje grenst Gielis Gielis en Peter
Gielis 1), 'den Ravenbeempt' 2), Willem Mellen en Jan Spiesman 3), 'den Vloetgracht'
4). Het andere paalt Steven Keysers 1), 'den Ravenbeempt' 2) en Herman Jacken
3). Valdag altijd op Onser Liever Vrouwen Liechtavont. Te kwijten met 16
rinsgulden Brabants, een halve stuiver goedspenninck. Lijcoep nae lantcoep. Jan
Wouters stemt in met een gezegelde brief. Lambrecht Neven is ter gichte gekomen
met recht.
Op 6 oktober
1558 heeft Lambrecht Neven de bovenstaande panden gekweten en hij bekende dat
hij zowel de hoeftpenningen als alle renten en restanten ontvangen had. Joes
Coghen is tot de gichte gekomen met recht.
Lambrecht heeft
2 rinsgulden Brabants jaarlijks opgedragen. De ene staat aan panden van
Lyssbeth Houtmans onder Schuelen gelegen en de andere aan panden van Christijn
Lambrechts, als een borg zodat Joes daaraan eventueel kosten zou kunnen halen.
1555, 21
februari. Folio 300
Jan Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Hubrecht Reyners 12 rinsgulden Brabants
jaarlijks aan en op 2 stukken broek. Het ene heeft 'den Knoep' en grenst de
kinderen van Peter Jans 1), Merten Windelen 2), de Alde Beeck 3). Het andere
heet 'den Meijtsen Beempt' en grenst Loych Beckers 1), Kathryn Huben kinderen
2) en sheren straet 3), de kinderen Peter Jans 4). Te kwijten met 200
rinsgulden Brabants, in twee keer, telkens 100 rinsgulden. Hubrecht Reijners is
ter gichte gekomen.
Op 28 juni 1565
hebben Christiaen Pouwels, Lambrecht en Ida Vrancken met haar verleende momber
Peter Zmeets deze panden gekweten van de 12 rinsgulden jaarlijks. Jaspar
Tielmans is met recht ter gichte gekomen.
1555, 21
februari. Folio 300v
Symon Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Peter Beckers, zijn broer, een stuk land
gelegen onder Coersel tGenen Voertken, geheten 'tBoemaerts Lant', grenzend
Pouwels Vanden Houte 1), Jan Wijnen 2) en de kinderen van Mathys Neelens 3),
voor 50 rinsgulden Brabants, 1 stuiver goedspenninck. Peter Beckers is ter
gichte gekomen. Het voorschreven goed is belast met 1,5 vaet evie en een half
vierdelinck rogge en 1,5 stuivers.
1555, 21
februari. Folio 301
Kathryn Witters
met haar momber Eel Oijen heeft opgedragen tot behoef van haar broer Aert
Witters haar gedeelte komend van Aert Witters, haar oom. Dat gaat om een stukje
land in Coersel gelegen, grenzend Peter Wellens 1), de kinderen Loych Rutten 2)
en sheren straet aan 2 zijden; nog haar gedeelte van een stukje broek in
Coersel gelegen, palend de abt van Everboede 1), Goijvaert Cautsmeets van
Hechtel 2) en Marie Dierix kinderen 3). Opgedragen in ruil voor een ander stuk
land hovend in de Brabantse bank. Aert Witters is ter gichte gekomen.
1555, 07 maart.
Folio 302
Geert Coex heeft
opgedragen tot behoef van heer Aert Vander Burch 1 rinsgulden Brabants
jaarlijks aan en op huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend Jan Aelbrechs 1),
Aert Van Nedercosen 2), de erfgenamen van Pouwels Hagels 3) en sheren straet
4). Te kwijten met 15 rinsgulden Brabants, zoals het geld gangbaar zal zijn in
Diest als het geld wordt afgelegd. 1 oert als goedspenninck en lijcoep 11
stuivers, pontpenningen 15 stuivers. Heer Aert Vander Borch is met recht tot de
gichte gekomen.
1555, 07 maart.
Folio 302v
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Van Nedercosen een halve zille broek
gelegen op 'den Hauwen Bampt', grenzend Reijner van Dornick 1), Wouter Coex
voorschreven 2), 'die Laeckbempden' 3), voor 19 rinsgulden 5 stuivers Brabants,
1 oert goedspenninck en lycoep nae lantcoep. Henrick is ter gichte gekomen.
1555, 07 maart.
Folio 303
Peter Beerten
heeft het versterf ontvangen dat hem en zijn megeringen Jan, Kathrijn en Heyn
Beerten aangestorven is vanwege hun ouders: een beemd gelegen in Oversel,
geheten 'dat Groet Broeck'; nog een beemd gelegen naast de voorschreven beemd,
geheten 'die Cuijle'; nog 'den Claes Beempt', grenzend Crijn Witters beempt;
nog een beemd geheten 'Heynen van Briel Beempt'; nog 60 roijen beemd gelegen
naast 'den Claes Beempt'. Peter kwam voor hem en voor zijn megeringen ter
gichte.
1555, 07 maart.
Folio 303
Wouter Cautsaers
met zijn huisvrouw Lysbeth Moens hebben opgedragen tot behoef van Govaert
Goesens de helft van 5,5 rinsgulden, zoals hij die gelden heeft aan Reyner
Zmeets panden in Coersel. Dit is te vinden op 22 februari 1511 als heer Symon
Symons aan Reynke Smeets 'den Ruysschen Beempt' overdraagt voor 50 rinsgulden
eens. Goijvaert Goesens is ter gichte gekomen.
1555, 07 maart.
Folio 305
Henrick Meijen
heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Vaes een beemd in Coersel gelegen,
geheten 'dat Huecken Broeck', grenzend Henrick Meijen voorschreven 1), Jan Knapen
kinderen 2) en Aert Neelens 3), voor 200 rinsgulden Brabants. Hiervan worden 60
rinsgulden afgetrokken aan de Bogaerden van Diest staande en nog 26,5
rinsgulden staand aan de H. Geest van Coerssel, nog 45 rinsgulden aan Jan
Smeijers in Diest. Henrick moet dit goed schoon maken en alle verlopen pachten
en renten voldoen tot de oogst toe. Ffrans Vaes is ter gichte gekomen. Henrick
en Ffrans zetten beiden hun Loonse goederen als borg voor de andere voor
eventuele problemen.
Hiervan werden 3
rinsgulden 9,5 stuivers pontpenningen betaald.
Op 12 maart 1555
heeft Anna Vaes, huisvrouw van Henrick Meijen, deze gicht gelaudeerd.
1555, 07 maart.
Folio 305
Cornelis Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Vaes een heijthoeve gelegen in Coerssel,
grenzend Jan Tielens 1), Peter Nelis 2), Peter der Wintmolder 3) en sheren
straet 4), voor 26 rinsgulden Brabants, 1 oert als goedspenninck en 10 stuivers
lycoep. Ffrans is ter gichte gekomen met recht.
1555, 14 maart.
Folio 307
Jan Swarts heeft
opgedragen tot behoef van Kathrijn Inden Zavel 3 halster rogge jaarlijks, als
tochtster, aan en op zijn gedeelte van het water of de visserij gelegen bij
'dat Meerlebroeck'. Te kwijten met 12 rinsgulden. Deze 12 rinsgulden zijn
gekomen van Thijske Thys van Scuelen van een half mudde rogge. Valdag is op
Onser Liever Vroouwen Liechtdach. Kathryn is als tochtster tot de gichte
gekomen en Jan Swarts heeft de pontpenningen betaald.
Op 29 april 1568
heeft Aert Van Zonhoven deze panden gekweten van de 3 halster rogge jaarlijks
en Jan Swarts is ter gichte gekomen.
1555, 21 maart.
Folio 307v
Joris Kelbrechs
heeft als momber van zijn huisvrouw Kathrijn van Doernick het versterf
ontvangen dat haar na de dood van heer Bartholomeeus, haar broer, is
verstorven: een stuk land geheten 'dLanck Velt', grenzend de erfgenamen van
Bijnen Smans 1), 'die Mierstege' 2); nog een stuk broek geheten 'die Ziegers
Stucken', grenzend de Demer 1), de begijnen van Diest 2); nog 2 roijen broek
gelegen Int Fraesenbroeck, grenzend Thijs Joes aan 2 zijden en de Laeck 3); nog
een half bonder bos geheten 'dat Poppen Goet', grenzend Reijner Peters 1) en
Ffrans van Gelmen 2). Joris is als momber van zijn huisvrouw ter gichte
gekomen.
1555, 21 maart.
Folio 308
Jan en Thijs
Schuermans hebben samen opgedragen tot behoef van Reijner Schuermans een stuk
broek gelegen aan t Roijen Broexken, groot omtrent een halve bonder, grenzend
de zusters van Hasselt 1), Jannes Wymans 2) en Jan Gaethuijs 3), voor 60
rinsgulden Brabants. Enkel belast met een halve stuiver grondcijns. Reijner
Schuermans is ter gichte gekomen.
1555, 21 maart.
Folio 308v
Thijs Moens van
Scaffen heeft opgedragen tot behoef van Mathewis Oijen, zoon van Henrick Oijen,
een halve zille broek gelegen in Oversel, grenzend Heijn Crompvoets 1), Huyben
Mewis Beempt 2), de vroenten op de overige 2 zijden. Voor 40 rinsgulden
Brabants, als lijcoep 1 karolusgulden. Matheewis is ter gichte gekomen.
Margriet Oijen,
huisvrouw van Thijs Moens, heeft met deze gicht ingestemd.
1555, 21 maart.
Folio 309
Goris Thysmans
heeft opgedragen tot behoef van Neel Brouwers een zille broek gelegen in
Oversel, grenzend 'den Mesmeker' 1), dezelfde Neel 2), 'den Hasaert' 3), voor
95 rinsgulden Brabants. Enkel belast met 1 penninck grondcijns. Neel Brouwers
is ter gichte gekomen met recht. 1 stuiver als goedspenninck.
Op 22 maart
heeft Heijloff, huisvrouw van Goris voorschreven, deze gicht gelaudeerd.
1555, 21 maart.
Folio 309
Maria Claes met
haar geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot behoef van haar
zoon Jan Droechmans haar tocht van het derdedeel van al haar goederen. Jan is
ter gichte gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan het derdedeel van de voorschreven
goederen opgedragen als een pand voor 2 rinsgulden jaarlijks, tot behoef van de
mombers van Sint-Joris van Schuelen.
1555, 21 maart.
Folio 309v
Daarna kwam
Maria Claes met haar voorschreven momber en ze heeft opgedragen tot behoef van
haar zoon Jan een hof gelegen aan 'Stappen Heijken', zoals haar man Symon
zaliger haar met testament heeft gemaakt, om daaraan de voorschreven 2
rinsgulden jaarlijks te halen. Ze stelt tevens haar roerende goederen ervoor
garant totdat ze het kapitaal zal terugbetaald hebben.
Daarna kwam Jan
Droechmans en hij heeft zijn moeder Maria haar tocht van het voorschreven
derdedeel bekend.
Op 30 mei 1555
heeft Jan Droechmans opgedragen tot behoef van zijn moeder Maria Claes de
voorschreven hof zoals hij die van haar met gichte ontvangen heeft. Maria is
ter gichte gekomen.
1555, 21 maart.
Folio 310v
Barbara
Binnemans met haar geleverde momber Peter Zmeets alias Van Coersel heeft
opgedragen tot behoef van haar zoon Jan Binnemans zijn kindsgedeelte, namelijk
haar tocht daarvan. Jan Binnemans werd in de tocht en de erfelijkheid gegicht
en gegoed met recht.
1555, 04 april.
Folio 312
Wouter Neelens
heeft voor hem en voor Ffrans Aerts als momber van zijn huisvrouw Heijloff
Neelens het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen:
twee stukken broek gelegen aan 'die Breedonck'. Het ene grenzend 'die Paelmans
Beempde' 1), de kinderen van Pouwels Vrancken 2) en des heren straet 3). Het
andere grenst de Heyligengeest van Eversel 1), Jan Van Huesden 2) en Thonis
Leysens 3). Wouter kwam voor hem en voor Ffrans Aerts als momber van zijn vrouw
ter gichte met recht.
1555, 04 april.
Folio 312v
Lenaert Caesmans
als momber van zijn huisvrouw Eelen Nesen, Theewis Nesen en Lenaert Nesen
hebben ontvangen de nalatenschap hen toegevallen na de dood van hun ouders:
twee stukken broek in Oversel gelegen, grenzend Hubrecht Mewis 1), Heijn
Crompvoets 2). Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1555, 04 april.
Folio 313
Jan Loijchs van
Exel als momber van zijn huisvrouw Kathrijn Reijners heeft voor hem en voor
Claes Meijnen als momber van zijn huisvrouw Maria Reijners het versterf
ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stukje broek in
Oversel gelegen, grenzend Thonis Witters 1), die Roije Beeck 2). Jan Loijchs is
voor hem als momber van zijn vrouw en voor Claes Meijen als momber van zijn
huisvrouw ter gichte gekomen.
1555, 04 april.
Folio 313
Claes Meijnen
heeft opgedragen tot behoef van Jan Loijchs de helft van het voorschreven stuk
broek, dat hij als momber van zijn huisvrouw juist ontvangen heeft, voor 20
rinsgulden Brabants. Hierbij werden nog meer goederen verkocht, onder een
koopsom, die gelegen zijn onder de bank van Exel. Het goed hier wordt
gewaardeerd op 20 rinsgulden zoals voorschreven is. Jan Loijchs is ter gichte
gekomen met recht.
Maria Reijners,
huisvrouw van Claes Meijen, heeft deze gicht gelaudeerd.
1555, 04 april.
Folio 314v
Henrick Eelens
met zijn huisvrouw Lysbeth Witters hebben opgedragen tot behoef van Aert
Witters een stuk land tGenen Stal gelegen, grenzend Peter Wellens 1) en de
kinderen van Loijch Rutten 2); nog een stukje broek onder Coersel gelegen,
grenzend de heer van Averboede 1), Goijen Caetsmeets van Hechtel 2), voor 66
rinsgulden 13 stuivers 8 groet. Aert Witters is ter gichte gekomen met recht.
1555, 04 april.
Folio 314v
Gielis Truijens
heeft opgedragen tot behoef van Wouter Spuncx de helft van een stuk erf gelegen
aan 'den Voerslach', grenzend Herman Coutermans 1), Jan Stevens 2), Jan Oijen
3) en de gemeijnte 4). Voor een half mud rogge en 1 rinsgulden jaarlijks,
staande aan panden van de kinderen van Jan Truijens. Deze staan te kwijten met
30,5 rinsgulden. Wouter Spuncx is ter gichte gekomen met recht.
1555, 04 april.
Folio 315
Wouter Spuncx
voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Gielis Truijens een half mud rogge
en 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van de kinderen van
Jan Truijens. Ze staan te kwijten met 30,5 rinsgulden. Gielis Truyens is ter
gichte gekomen met recht.
1555, 04 april.
Folio 315v
Jan Rutten heeft
opgedragen tot behoef van Marie Ruttens, zijn zuster, een stuk land van omtrent
2 halster zaijens groot, gelegen in Coersel 'in die Stucke', grenzend Thonis
Cornielis 1), Henrick Roesboems 2) en dezelfde Jan Rutten 3), in ruil voor een
ander stuk land oostwaarts van het vorige gelegen. Ze geven elkaar niets toe.
Marie Rutten is ter gichte gekomen met recht.
1555, 04 april.
Folio 315v
Maria Rutten
voorschreven met haar geleverde momber Jan Pouwels heeft opgedragen tot behoef
van haar broer Jan Rutten haar kindsgedeelte, namelijk een stuk land vlak naast
het voorschreven goed gelegen, grenzend Maria Valentijns O, Henrick Roesboems
Z. Opgedragen in zuivere ruil zonder dat de ene de andere iets toegeeft voor
het andere goed in de vorige gichte beschreven. Jan Rutten is ter gichte
gekomen.
1555, 25 april.
Folio 317
Peeter Witters
als momber van zijn huisvrouw heeft ontvangen het versterf dat haar verstorven
is na de dood van haar ouders: een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'dat
Coelen Meijken'. Hij is ter gichte gekomen.
1555, 25 april.
Folio 317
Jan Rutten heeft
opgedragen tot behoef van Mathewis der Roije een euwt gelegen in Castel,
grenzend Peter Vogeleers 1), Jan Rutten voorschreven 2) en Thijs Blueckmans 3)
en Mathewis der Roije 4). Enkel belast met 1 penninck grondcijns aan de heer en
met 2,5 rinsgulden jaarlijks aan Jan Coex. Die staan te kwijten met 50
rinsgulden. Opgedragen voor 58 rinsgulden Brabants geld zoals het nu gangbaar
is. Jan werd volledig betaald op 4,5 aemen 'acht groet biers' na. Voorwaarde is
dat Jan Rutten per dag eenmaal zal mogen op- en afdrijven over dit goed na Sint
Jansmisse, en niet eerder, met 'gebimden' beesten en ter minste schade. Voor eventuele
last of hinder vanwege dit goed draagt Jan Rutten op al zijn Loonse goederen
als een borg waarop Matheewis de kosten mag halen. Matheeus is ter gichte
gekomen met recht. Godspenninck 2 stuivers, lycoep na lantcoep.
1555, 25 april.
Folio 318
Meester
Liebrecht Meerhouts heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de
dood van zijn ouders: een heide gelegen aan 'die Manen Straet', geheten 'die
Dreijers Heijde' met een stuk land grenzend sheren straet, Peter Otten, de
erfgenamen van Jan Van Neercosen, Jan Vernijen, Jacop Cannarts en Jan
Schuermans; nog een hof in Schuelen gelegen, grenzend 'die steghe' 1), zijn
eigen erf aan twee zijden; nog een half boender land geheten 'den Backhuijs
Hoff', grenzend 'die steghe' 1), Jan Vilters, Jan Schuermans en de erfgenamen
van Claes Vanden Roye.
1555, 09 mei.
Folio 319
Wouter Jueten
heeft voor hem en voor zijn megeringen Jan, Katlijn, Jenne, Maria en Dimpna
Jueten de goederen ontvangen die hen na de dood van hun ouders zijn aangekomen:
een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend Claes Berten 1) en Henrick Berten
2). Wouter kwam voor hem en voor zijn megeringen ter gichte.
1555, 09 mei.
Folio 319
Heer Henrick
Zwinnen met zijn geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot
behoef van meester Phlips Vanden Laer 9,5 rinsgulden Brabants erfelijk op alle
manieren waarop meester Phlips die vroeger aan heer Henrick Zwinnen
voorschreven in naam van de rector van Sinte Aechten en Sinte Anna-altaar
gelegen in de kerk van Westherck overgegicht en gegoed had. Alles volgens de
gichte gedaan op 28 juni 1554. Meester Philips voorschreven werd in de 9,5
rinsgulden gegicht en gegoed met recht.
1555, 09 mei.
Folio 319v
Meester Phlips
Vanden Laer met zijn geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot
behoef van de rector van Sinte Aechten en Sinte Anna-altaar in de kerk van
Westherck 3 zillen broek in Scuelen gelegen, geheten 'dat Breebroeck', grenzend
Gielis Beeken 1), Jan Luijten 2), sheren straet 3) en Jannes Wijmans 4), als
een onderpand voor 21 rinsgulden Brabants jaarlijks. Alles volgens de
proclamatie en de daarop gevolgde confirmatie zoals men zal vinden op 28 juni
1554. Heer Henrick Swinnen, in de naam van de rector van het voorschreven
altaar, werd in het onderpand gegicht en gegoed met recht. Meester Phlips stemt
in met een gezegelde brief hiervan.
1555, 09 mei.
Folio 320
Jannes Vervoert
heeft opgedragen tot behoef van Dimpna Kempeners een dachmael broek ongeveer,
gelegen onder Coersel, grenzend Dimpna voorschreven 1), Maria Van Cuelen 2) en
Wilboert Spiekers 3), voor 25 rinsgulden Brabants eens, een halve stuiver
godspenninck en lijcoep 10 stuivers. Dimpna is ter gichte gekomen met recht.
1555, 09 mei.
Folio 320v
Merten Windelen
als momber van zijn huisvrouw Maria Van Gruenendael heeft ontvangen voor hem en
voor zijn consoorten Suzanna Van Gruenendael, Hubrecht Opt Straet, Peter Opt
Straet, Reyner Huben, Kathrijn Huben, Maria Huben, Jan Huben Henrix zoon,
Henrick Wijnen als momber van zijn huisvrouw Anna Jans, Henrick Opt Straet,
Reyner Opt Straet, Jan Berben als momber van zijn huisvrouw Aleyt Opt Straet,
Rochus Corvers als momber van zijn vrouw Maria Opt Straet, Reyner Opt Straet,
Maria Opt Straet, Adriaen Opt Straet, Geertruijt Opt Straet, Geert Van
Gruenendael, Jannes Hubrechts als momber van zijn huisvrouw Maria Van
Gruenendael, Wilboert Van Obbel als momber van zijn huisvrouw Margriet Ketelbueters,
Maria Ketelbueters en Margriet van Obbel het versterf dat hen is verstorven na
de dood van Jannes Opt Straet. Merten Windelen als momber van zijn huisvrouw is
voor hem en voor zijn consoorten ter gichte gekomen met recht.
1555, 09 mei.
Folio 321v
Loijch Cronen
heeft ontvangen een stuk land aan 'den Ballinx Wijer' gelegen, dat hem
verstorven is na de dood van zijn neef Jan Cronen. Hij is ter gichte gekomen.
Hij ontving ook een zille erf in Rosen gelegen.
1555, 09 mei.
Folio 323
Loijch Croenen
(Cronen) heeft opgedragen zijn tocht van huis en hof in Scuelen gelegen tot
behoef van zijn zoon Jan. Het grenst des heren straet 1) en 2), 'dat Stappen
Heijken' 3) en Aert Pijls 4). Jan Cronen is ter gichte gekomen met recht.
1555, 09 mei.
Folio 323
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Cronen voorschreven opgedragen tot
behoef van Ffrans Van Gelmen het huis en hof voorschreven als pand voor 10
stuivers Brabants jaarlijks eeuwig en erfelijk te betalen met valdag op de
laatste dag van augustus. Er staan nog 30 stuivers jaarlijks aan het
voorschreven goed zoals men zal vinden op 31 augustus 1531. Deze 10 stuivers
jaarlijks met de 30 stuivers jaarlijks zijn Loijch of Jan Cronen schuldig om in
een keer te betalen, dus nu 2 rinsgulden Brabants erfelijk. Ffrans is ter
gichte gekomen met recht. Jan Cronen spreekt ook voor zijn broers en zusters om
in te stemmen met hetgeen voorschreven is. Pontpenningen 9 stuivers.
1555, 13 mei.
Folio 323v
Maria Hoeffmans
met haar geleverde momber Mathijs Valentijns heeft opgedragen tot behoef van
Jan Hoeffmans en Jaspar Zmeets als momber van zijn huisvrouw Anna Hoeffmans
haar tocht van 2 stukken erf. Dat gaat om een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Bartholomeus Tielens 1), sheren straet 2), Brigida Hoeffmans 3) en
Jaspar Zmeets 4). Dit werd opgedragen tot behoef van Jan Hoeffmans.
Het andere is
een heythove gelegen in Coerssel aan 'die Binnemans Hoeven', grenzend Peter
Jans 1), des heeren straet 2), Peter Ariaens 3) en Katlijn Vanden Putte 4).
Deze heeft ze opgedragen tot behoef van Jaspar Zmeets als momber van zijn
huisvrouw. Jan Hoeffmans kwam in het stuk broek ter gichte en Jaspar Zmeets als
momber van zijn vrouw in de heijthoeve.
1555, 13 mei.
Folio 324 en 324v
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Hoeffmans opgedragen tot behoef van
Jaspar Zmeets het voorschreven stuk broek in ruil erf om erf, zonder elkaar
iets toe te geven, op de heythoeve voorschreven. Jaspar draagt de heythoeve op
tot behoef van Jan Hoeffmans. Jan kwam in de heythoeve ter gichte en Jaspar in
het stuk broek.
1555, 30 mei.
Folio 325v
Pauwels Baerts
heeft ontvangen voor hem en voor zijn broers Peter, Theeus en Jan Baerts het
versterf dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: 3 stukken broek in
Oversel gelegen. Pouwels kwam voor hem en voor zijn broers ter gichte met
recht.
1555, 30 mei.
Folio 326
Claes Van Heeze
heeft ontvangen 3 snaphanen jaarlijks die volgens ons register staan aan 'den
Berch Bossch' in Schuelen gelegen, toebehorend aan Cristina Wellens, die hem
verstorven zijn na de dood van zijn ouders. Claes is ter gichte gekomen.
1555, 30 mei.
Folio 326
Reijner Souwens
en Margriet Souwens met haar geleverde momber Reyner Zouwens hebben
gelijkerhand opgedragen tot behoef van Reijner van Dornick een bloexke in
Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jannes Wijmans 2) en 3) en
Lambrecht Gathis 4), voor 8 rinsgulden Brabants eens boven alle aanstaande
lasten. Reijner van Dornick is ter gichte gekomen met recht.
1555, 30 mei.
Folio 326v
Geert Mewis
alias Moens heeft opgedragen tot behoef van Herman Borgelinx 1 philipsgulden
jaarlijks erfelijk die hij gelden heeft aan panden van Ffrans Pelers, geheten
'den Brant', in ruil voor 2 rinsgulden jaarlijks hovend onder Zeelem. Die staan
volgens de partijen te kwijten met 40 rinsgulden. Geert geeft aan Herman nog
toe op de philipsgulden jaarlijks voorschreven 12 rinsgulden eens. Herman
Borgelinx is ter gichte gekomen. Hiervan zijn 25 stuivers pontgelt gegeven op
advies van de schepenen.
1555, 30 mei.
Folio 327
Maria Claes met
haar geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot behoef van Jan
Scheers een hof onder Schuelen gelegen op 'de Stappe', grenzend Joris Kelberchs
1), Jan Luijten 2), 'dat Stappen Heijke' 3) en Jan Scheers voorschreven 4),
voor 51,5 rinsgulden boven de lasten. Dat gaat om 36 stuivers jaarlijks aan
Herman Borgelinx, aan de anniversarien van Schuelen een half vaet rogge en 2
penninck grondcijns. Goedspenninck 1 stuiver, lycoep 2 rinsgulden. Jan Scheers
is ter gichte gekomen met recht.
1555, 30 mei.
Folio 327v
Jan Scheers
heeft opgedragen tot behoef van Ambrosius Vander Eijcken huis en hof in
Schuelen gelegen, palend Joris Kelberchs 1), sheren straet 2, Jan Luyten 3) en
de kinderen van Jan Van Buijlen 4). Nog opgedragen een hof die hij vandaag van
Maria Claes met gichte ontvangen heeft, zoals in de tweede gicht hierboven
geschreven staat. Opgedragen als pand voor 2,5 rinsgulden jaarlijks en een half
mude rogge jaarlijks Diesters met valdag op Kerstmis en voor het eerst volgende
Kerstmis. Jan Scheers en zijn nakomelingen mogen de lasten kwijten met 60
rinsgulden Brabants, in goede 'bescheijden' Brabantse stuivers tot 40
rinsgulden toe, 8 daelders voor 12 rinsgulden Brabants gerekend en de rest
verder tot 60 rinsgulden in geld zoals het nu in Diest gangbaar is. Ambrosius
is ter gichte gekomen. Jan Scheers heeft de pontpenningen betaald. Anna Meynen,
huisvrouw van Jan Scheers heeft deze gicht gelaudeerd.
Op 5 februari
1615(?) kwam Jan Vander Eijcken zoon van Ambrosius Vander Eijcken voorschreven
en hij heeft aan Steven Lemmens en zijn momber deze last gekweten.
1555, 30 mei.
Folio 328v
Peter Van Obbel
alias Nijsens heeft opgedragen tot behoef van Joes Coegen 4 rinsgulden
jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Goris Vanden Gracht, volgens de
inhoud van ons register zoals blijkt op 4 maart 1546. Deze staan te kwijten met
66 rinsgulden Brabants (de karolusgulden voor 20 stuivers, de philipsgulden
voor 25 stuivers, de daelder voor 28 stuivers, de zonne croen voor 38 stuivers,
stuiver voor stuiver). Joes Coegen is er gichte gekomen. Valdag is op 4 maart.
1555, 30 mei.
Folio 328v
Henrick Persoels
heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans 1 rinsgulden jaarlijks zoals
hij gelden had aan panden van Henrick Kaerlen, die vroeger toebehoorden aan
Thijs Thijs, voor 18 rinsgulden Brabants. Peter is ter gichte gekomen.
Folio 329v
De inhoud van
een gezegelde brief vroeger verleend door de schepenen van de twee banken van
buiten in Lummen aangaande 'der slachmoelen ende der coeren moelen tot
Coersel'.
Allen die gheene
die desen brieff zullen sien oft hoeren lesen
Geraert van
Schoet rentmeester des heeren van Lummen
Vranck Domine
richter des selffs heeren voirgenoempt / Christiaen van
Oesterhoven /
Willem van Meldelaer / Reijner van Olingen /
Lodewich
Vrancken / Henrick van Heppen / Arnout Vanden Venne
ende Jan
Clockluyere schepenen van Lummen vanden lande van buijten /
Johan Anzem
meijer van Halen richter sheeren van Diest /
Henrick Moens /
Peeter Van Gestel / Willem van Zijpingen / Henrick
Putmans / Gielis
Vanden Riet / Peter Vander Linden ende Jan
Mersman /
schepenen van Lummen van buyten sheeren van Diest
groite met
kennisse der waerheijt / Condt zij een ijegelijcken
die nu is / oeck
naemaels coemen moghten / dat Govaert der
tummerman van
Beringen heeft becregen erffelick teghen den heeren
van Lummen ende
teghen den heeren van Diest als van shertogen
wegen van
Brabant / een hoffstat die gelegen is neder der
bruggen ter
sluijsen ende den vliet van boven toe tot beneden /
welcke hoffstat
voirgenoempt leet metter eenre sijden aenden wech
daer men geet
van Casteloe te Beringen weert / ende
Henrick Srijcken
van Haexelaer in dander zyde, met
sulliger
voerwaerden dat die voirschreven Goidevaert daer sal
setten een
slachmoelen ende een gorte moelen / Ende en zal
nummer
meer daer aen gelden dan VIII penningen cheijs /
VI penningen den
heeren van Lummen ende II penningen den
heeren van Diest
/ Waer oeck dat saecke dat die voirgenoempde Goedevaert
woude malen
zijns selffs coeren metter gorte moelen / dat
zoude hij maelen
altoes gehoudelick der heeren recht / Oeck
soe heeft die
selve Goevaert geloeft denen brugge naest
Folio 330
der moelen te
houdene altoes alsoe goet datmen daer
over gaen mach /
leyden ende varen / Ende met deser
voerwerden soe
is die selve Govaert voirgenoempt gegoet
ende geerft in
dese guede met manisse der richteren
ende vonniss der
scepenen voirgenoempt ende met allen recht
dat haer comende
is ende in deser zaken schuldich was
te geschieden
ende gheen poent van recht in deser zaken
achtergelaten /
behoudelick sijnen recht ende eenen ijegelycken
zijnen recht
Ende want wij schepenen sheeren van
Diest
voirgenoempt ghenen gemeijnen zegel en hebben ende
wij willen dat
gestadich blyve / soe bidden wij ende
versuecken wysen
lieden ende bescheyden richteren ende
schepenen van
buijten sheeren van Lummen / dat sy willen
haeren gemeijnen
zegel hangen aen desen brief / Ende wij
richter ende
schepenen van Lummen van buijten /om versueck
ende beeden der
voirgenoempde schepenen sheeren van Diest / soe hebben
wij desen brief
gezegelt in kennisse ende getuijgenisse
der waerheijt
alle dijer dingen / die hier boven geschreven
zijn int jaer
van ons heeren gebuerten als men schreeff
duijsent drije
hondert ende vierenviertich vierthien
dage binnen
meert.
Govaert de
Tummerman van Beringen verkrijgt van de heer van Lummen met zijn
buitenschepenen en van de heer van Diest voor de hertog van Brabant met zijn
schepenen van buiten een hofstad in erfcijns, gelegen onder de brug aan de sluis,
en het vlietende water van boven naar beneden. Deze hofstad ligt langs een
zijde aan de weg van Casteloe naar Beringen en aan de andere zijde naast
Henrick Srijcken van Haexelaer. Voorwaarde is dat Govaert er een slagmolen zal
zetten en een gortmolen (pelmolen, voor het pellen van gerst tot gort).
Hiervoor zal hij jaarlijks nooit meer moeten betalen dan 8 penningen cijns: 6
voor de heer van Lummen en 2 penningen voor de heer van Diest. Indien Govaert
zijn koren wil malen met de gortmolen, dan mag hij dat doen maar hij moet de
heer ervan zijn recht geven. Govaert staat ook in voor het onderhoud van de
brug zodat er kan over gegaan, geleid en gevaren worden. Gedateerd en gezegeld
met het zegel van de buitenbank van de heer van Lummen op 14 maart 1344.
Allen die ghene
die desen brieff zullen sien oft hoeren
lesen / Wij
Christiaen van Oesterhoven / Lodewich
Vrancken /
Reyner van Olingen / Henrick van Heppen /
Johan Clockluyer
/ Johan Vanden Bossche ende Henrick
Kelbergen
schepenen sheeren van Lummen van buijten /
Peeter van
Gestel / Henrick Moens / Peter Vander Linden /
Henrick Putman /
Jan Mersman / Henrick Gielis ende
Liebrecht Vander
Eijcken schepenen sheeren van Diest
van buijten
groete met kennisse der waerheijt, het
zy conde eenen
ijegelijcken die nu zijn oeck namaels
coemen moegen /
dat voir ons coemen is met voerdachtigen
sinnen Govaert
der Tummerman van Beringen / ende heeft becregen
teghen mijnen
heeren Loedewich van Luijde ende Vrancken Domine meyer
sheeren van
Lummen / Ende Lodewich Vrancken meijer
sheeren van
Diest te dijen tijde doen zijs mechtich waren
erffelick te
zijnen behoeff ende te sijnen gerven / omme vier
gulden hellinge
erffs cheijs jaerlix te vergelden van Sinte
Remeijs daghe
neest toecomende over jaer /
vanden welcken
vier gulden voirgenoempt die voirseede Govaert
zal altoes hij
oft zijn gerven betalen ymmermeer ende ewelick
drije gulden den
heeren van Lummen / ende eenen gulden den heeren
van Diest als
van shertogen wegen / dat hij setten mach een
coeren moelen
beneven zijn slachmoelen / ende mach malen allen
den ghenen die
tot sijnen moelen coemen ende daer malen willen
uutgenomen
sheeren lieden van Lummen die der moelen van Lummen
toebehoeren ende
die daer schuldich zijn te malen / Ende zij sal
altoes gelijck
staen tallen recht dat zij boven stat ende beneden
ende altoes soe
zal hij ende zijn gerven dat water houden alsoe
hoege ende mach
altoes dijcken ende dammen boven die moelen ende
beneden, dat
nijemant egheen schade op zijn beempde daer aff en
lijde noch en
hebbe / waer oeck dat sake dat die beken waren
te inghe / men
sou dese besien metten twee paer schepenen ende doen
wijden een
yegelycken teghen tsijne / Ende want wij schepenen
sheeren van
Diest voirgenoempt ghenen gemeijnen zegel en hebben ende
wij willen dat dat
dese voerwaerde vast ende gestadich blijve /
soe bidden wij
ende versuecken wijsen lieden ende bescheyden
schepenen
sheeren van Lummen voirgenoempt / dat zij desen brieff gelijck
hon selver
willen bezegelen Ende wy schepenen sheeren van
Lummen van buijten
voirgenoempt omme versueck ende beeden wille
der voerseeder
schepenen sheeren van Diest ende in getuygenisse der
der waerheyt
allen dijer dingen die hier boven geschreven zijn
soe hebben wij
schepenen sheeren van Lummen voirgenoempt onsen gemeijnen
zegel aen desen
brief gehangen / Gegeven inden jaer ons heeren
als men schreeff
duijsent drije hondert neghenen viertich
XXVI daghe in
die hoyemaent
In een akte
gedateerd op 26 juli (juni?) 1349 bevestigen de schepenen van de buitenbanken
van Lummen dat Govaert de Tummerman van Beringen van heer Loedewich van Luijde
en van de meier van de heer van Lummen en van de meier van de heer van Diest
verkregen heeft, voor hem en voor zijn erfgenamen, om voor 4 gulden 'hellinge
erffs cheijs' jaarlijks te betalen op Sinte Remeijsdag - 3 aan de heer van
Lummen en 1 aan de heer van Diest vanwege de hertog - een korenmolen te zetten
beneden zijn slagmolen. Hij mag malen voor iedereen die naar zijn molen komt,
behalve voor de inwoners van Lummen die toebehoren aan de molen van Lummen en
die daar moeten laten malen. Govaert mag het water voldoende hoog houden en hij
mag boven en beneden dammen en dijken maken, maar er mag niemand schade door
lijden op hun beemden. Indien de beken te eng zouden zijn, moeten twee paar
schepenen de situatie bekijken en ze doen wijder maken, elke aanpalende aan
zijn zijde. Gezegeld alleen met het zegel van de buitenbank van Lummen omdat de
schepenen van de buitenbank van de heer van Diest, voor de hertog, geen zegel
gebruiken.
Folio 331
De inhoud van
een contract gemaakt en gesloten tussen onze heer van Lumpmen 1) en de
afgevaardigden van het dorp van Coerssel 2).
Wy Wilhem Geerts
/ Jan Kenens ende Anthonis Leysens
als gemechticht
ende gedeputeerde des dorps ende ondersaeten
van Coerssel /
kennende midts desen / onsen genedighen heeren heeren
Wilhem vander
Marck / heeren tot Lumpmen, Sarraijn etcetera
jaerlicx ende
erffelyck te gelden ende te betalen / drije gulden Brabants
grontceyns /
vallende altijt op maendach nae Sinte Remeijs
dach / als voir
zijn genedighe drije deelen / vanden gemeijnen aerdt
van Coerssel
geassigneert te worden opden voirscreven aerdt ende
gemeijnten
voirscreven / hier en boven noch te betalen de somme van
twee hondert
vijfftich gulden Brabants, die hellicht binnen
den termijn van
ses weeken naestcoemende / ende dander helft
Sinte
Martensmisse daer nae naestcoemende / Ende dat ter redenen
dat ons
genedighen heeren voirgenoempt die jurisdictie heeft gedefendeert
teghens die
ondersaeten van Hechtel waer van het accort
gemaect ende
gesloeten is / tusschen ons als gedeputeerde
van Coersel ter
eender / ende den gedeputeerde van Hechtel
ter andere
zijden / opden XVIen dach januarij anno LXVI / stijl
van Brabant /
met consent ende wilcoeren ons genedighen heeren voirscreven
Waerom ons
genedighen heer voirschreven / synen ondersaten van Coersel voirschreven
geloeft altijt
te halden in hon alde possessien vanden
gebruijck van
honnen aerdt ende gemeijnten ende previlegien ende
anders gelyck
zijnre genedighe alders ende voersaeten altoes gedaen hebben /
ende t inden die
voerschreven gedeputeerde vanden voirschreven zullen voldaen hebben /
sal als dan ons
genedighen heeren / den selvigen ondersaten oft gedeputeerden
van Coersel
voirschreven goet vast bescheet gheven oft doen hebben
van alles
voirschreven is. Actus opden XVIIIten januarij anno sesendesestich
stijlo Brabantia
/ Aldus ondertekent Wilhelm graeff
vander Marck /
Ende noch aldus Willem Geerts / Jan Kenens ende
Anthonis
Leijsens.
De bovenstaande
overeenkomst dateert van 28 januari 1466 als Willem met de baard heer is van
Lummen. Voor 3/4 delen van de gemene aard van Koersel zal de gemeente jaarlijks
3 gulden grondcijns geven met valdag 's maandags na Sint-Remigius. Voor de hulp
van de heer verleend tegen de inwoners van Hechtel betreffende deze aard,
ontvangt de heer 250 gulden die in twee keer zullen betaald worden. De gemeente
Koersel behoudt alle privileges zoals vanouds.